‘Kom over en help ons!!’. Die titel plaatste H.M. van Randwijk begin juni 1943 boven een artikel in Vrij Nederland dat een hartstochtelijk appèl aan de geallieerden inhield.
ln juni 1943 was die noodkreet alleszins begrijpelijk: Nederland werd al drie lange jaren bezet. En nog piekerde Adolf Hitler er niet over om te capituleren. Sterker nog, aan het Oostfront bereidde hij een enorm offensief voor dat, als alles ‘goed’ liep, tot de verovering van Moskou moest leiden. En dat terwijl hij zijn handen meer dan vol had aan de Amerikanen en de Engelsen: zo was Engeland al sinds 1940 met Duitsland in oorlog. En op 7 december werd het probleem waarmee de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt meer dan twee jaar geworsteld had, namelijk hoe hij het Amerikaanse volk in eensgezindheid naast Engeland in de oorlog krijgen kon, opgelost. Opgelost door de Japanse aanval op Pearl Harbor. Vanaf die datum was ook Amerika direct in de Tweede Wereldoorlog betrokken. Enige dagen later, op 11 december 1941, verklaarde Hitler de oorlog aan de Verenigde Staten.
Eén van de middelen die de Engelsen en de Amerikanen in 1943 beproefden om de Duitsers op de knieën te dwingen was het bombarderen van de voornaamste bedrijven van de Duitse oorlogsindustrie en de steden waar die bedrijven gelegerd waren. Zulks zou, zo was althans de verwachting, het moreel van het Duitse volk zo al niet breken, dan toch gevoelig aantasten. ln januari 1943 waren de geallieerde leiders in Casablanca (Marokko) overeengekomen dat men een totaal luchtoffensief tegen Duitsland moest uitvoeren. Afgesproken werd dat de Engelse Royal Air Force bij nacht zou blijven aanvallen, en dat de in Engeland te stationeren Amerikaanse Eighth Air Force dagaanvallen zou uitvoeren. De Amerikanen zouden zich toeleggen op het vernietigen van de Duitse jachtvliegdienst en de vliegtuigindustrie, terwijl de Engelsen zich zouden concentreren op de vernietiging van de overige Duitse industrie en het transportwezen, met als speciaal doel de olie-industrie.
Voor Nederland betekenden die acties van de geallieerden de nagenoeg dagelijks en iedere nacht hoorbare symptomen van een eens komende bevrijding. Die telkens overvliegende grommende vliegtuigformaties brachten vele Nederlanders hoop: de Londense radio berichtte immers regelmatig dat bijvoorbeeld de bommenwerpers van de Royal Air Force de doelen in Nazi-Duitsland met succes bombardeerden. Die bombardementen konden, zo was de publieke overtuiging, moeilijk zonder effect blijven.
Een onvermijdelijk gevolg van die bombardementen op Duitse doelen, bombardementen die de Engelsen al in 1940 begonnen waren, vanaf januari 1943 bijgestaan door de Amerikanen, was dat de Duitsers nachtjagers gingen inzetten voor de bescherming van hun bevolking en hun eigendommen. En met succes: alleen al boven Nederland gingen in de jaren ’40-’45 duizenden geallieerde bommenwerpers verloren. Reeds in mei 1940 kwamen de eerste neergeschoten Britse vliegtuigen in Nederland naar beneden. Ook de dorpen Borger en Bronnegerveen zouden met een crash geconfronteerd worden: in Borger stortte in 1942 een Engels vliegtuig naar beneden en in 1943 kwam in Bronnegerveen een Amerikaans toestel omlaag.
De ‘Wellington’ van Borger
In 1942 had de Duitse Luftwaffe alleen nog maar te maken met de bommenwerpers van de Engelse Royal Air Force. Zo waren er in de nacht van donderdag 2 op vrijdag 3 juli 1942 Engelse bommenwerpers op weg naar Bremen. De nacht was helder, zo helder dat de ‘Tommy’s’ de aarde duidelijk konden onderscheiden.
Eén van die bommenwerpers was de om 23.12 uur van de basis Hemswell in Lincolnshire opgestegen Wellington Z 13141 van het 301 ste (Poolse) Squadron. Aan het stuur zat Wing Commander H. Brzozowski. Brzozowski was pas sinds een week squadroncommandant van het 301ste Squadron, een squadron dat in juli 1940 was geformeerd en sindsdien aan de bombardementen tegen het Derde Rijk deelnam.
De overige bemanningsleden waren waarnemer S. Atenski, radiotelegrafist M. Benoit, neuskoepelschutter S. Kowalczyk en staartschutter S. Kedzierski.
Het toestel bleef echter niet onopgemerkt: tussen 01.00 en 01.30 uur werd de Wellington neergeschoten door de Duitse nachtjager van Luftwafffe-officier Helmut Lent. Na geraakt te zijn scheerde het beangstigend laag over Borger, waarna het uiteindelijk neerstortte in een sloot ”(…) gelegen tusschen twee met haver bebouwde akkers land, welke eigendom zijn van Jacob Smeenge (…) en Hendrika Oortwijn, weduwe van Jan Boelens (…)”2. De exacte plaats kunnen we situeren op twee tot drie kilometer afstand achter de boerderij die toen eigendom was van de heer Oosting aan de Koesteeg te Borger. Vier bemanningsleden wisten de getroffen Wellington te verlaten, de vijfde, staartschutter sergeant Stanislaw Kedzierski, werd waarschijnlijk al in de lucht dodelíjk getroffen.
De Borgerder veldwachter Jan van Oudheusden was twee uur later ter plekke “(…) om eventueel de uit het vliegtuig ontvluchte personen te arresteeren.”3 Nadat van Oudheusden de omgeving rond het wrak had afgezet trof hij van de bemanning niet meer aan dan het lijk “(„.) van een persoon, wat geheel in verkoolde toestand verkeerde.”4. Dat lijk was het stoffelijk overschot van sergeant Kedzierski.
De overige bemanningsleden waren spoorloos: vermoedelijk zijn in elk geval een paar overlevenden door de ondergrondse geholpen. Kort na de komst van veldwachter Jan van Oudheusen arriveerde een officier van de Duitse Wehrmacht, die door het Hoofd van de Luchtbescherming was gewaarschuwd. Ter bewaking van het wrak werden enige politie-agenten neergezet, die na korte tijd werden vervangen door een opruimingsploeg van de Wehrmacht.
Is ons van de bemanning van de Engelse Wellington weinig bekend, van de Duitser die de Wellington neerschoot weten we iets meer. De in 1918 geboren predikantszoon Helmut Lent behaalde in 1937 zijn militair vliegbrevet en zou met niet minder dan 110 neergehaalde geallieerde vliegtuigen, waarvan 102 bij nacht, de meest succesvolle nachtjagerpiloot van de Luftwaffe worden. Zíjn necrologie vermeldt dat hij diep religieus was, veel van klassieke muziek hield en bij al zijn mannen geliefd was. Helmut Lent bracht het in 1944 tot Oberstleutnant (Luitenant-Kolonel). ln oktober van dat jaar raakte hij bij een vliegongeval ernstig gewond; tijdens de amputatie van één van zijn benen overleed de 26-jarige Lent op de operatietafel. Híj kreeg een staatsbegrafenis in Berlijn, waarbij zelfs Rijksmaarschalk Hermann Göring niet ontbrak.
De ‘B-17’ van Bronnegerveen
Zoals we gezien hebben waren het niet alleen de toestellen van de Royal Air Force die bombardementen op Duitse doelen uitvoerden. Vanaf januari 1943 lieten ook de Amerikanen zich niet onbetuigd5. De Amerikaanse oorlogsproduktie zou eind ’43 zelfs viermaal en eind ’44 zesmaal zo groot zijn als de Engelse. Een aanzienlijk deel van die produktie geschiedde ten behoeve van de luchtmacht. In 1943, het jaar dat in het nuvolgende voor ons van belang is, viel de Amerikaanse Eighth Air Force, telkens met honderden bommenwerpers tegelijk, Duitse fabrieken aan waar men bijvoorbeeld jachtvliegtuigen en kogellagers produceerde. Overdag boekten de Amerikanen weinig succes, Duitse jagers wisten menig luchtoffensief af te slaan. Trouwens, ook de operaties van ‘Bomber Command’ van de Royal Air Force, die ’s nachts uitgevoerd werden, liepen in ’43 en begin ’44 menigmaal stuk op de Duitse verdediging.
Ook in de vroege ochtend van vrijdag 26 november 1943 was het Amerikaanse Eighth Air Force actief: vanaf haar bases in Oost-Engeland stegen op die bewuste ochtend, onder leidíng van brigadegeneraal Robert F. Travis, maar liefst zo’n 500 zware bommenwerpers op. Doel: de stad Bremen, de op één na grootste havenstad van het Duitse rijk. Bremen, dat toen ca. 430.000 inwoners telde, bezat marinewerven (waar de beruchte U-boten werden gebouwd en gerepareerd). “Bremen was overigens, hoewel het voornaamste, niet het enige doel van de aanval. Ongeveer vijftien minuten voordat de voor Bremen bestemde aanvalsmacht, bestaande uit negen Combat Wings, de Engelse kust achter zich zou laten, zouden twee andere Combat Wings zware bommenwerpers het Kanaal oversteken om doelen in Parijs aan te vallen. De vluchtplannen waren zodanig opgesteld dat de strijdmacht met bestemming Bremen op de Duitse radarschermen zou verschijnen. Via deze tactiek hoopte men de vijandelijke gevechtsleiders te noodzaken een flink aantal jagers in Noord-Frankrijk achter te houden, en te verhinderen dat aldaar gestationeerde jachteenheden voor de verdediging van Noordwest-Duitsland zouden worden ingezet. Speciale voorzorgsmaatregelen moesten worden genomen om radiostilte te bewaren totdat de vijandelíjke kust zou zijn bereikt,”6.
Helaas voor de Amerikanen werden de bommenwerpers al bij het opstijgen en verzamelen door de Duitsers gepeild. Dit was in feite de eerste tegenslag.
De heenreis zou verlopen over de Noordzee tot ten noorden van de Waddeneilanden; op de terugweg zouden de vliegtuigen rechtstreeks over Noord-Nederland naar Engeland vliegen.
De nadelige weersomstandigheden echter betekenden een tweede tegenslag: ”(…) er hing een lage bewolking boven Nederland en Noordwest- Duitsland met daartussen hoog optorende cumuluswolken waarvan de toppen tot 7 à 8000 m reikten. Men hoopte nog dat het slechte weer de Duitse jagers op de grond zou houden; een hoop die ijdel zou blijken te zijn.”7. lntegendeel: de Duitsers sloegen hard terug. Nadat de Amerikaanse bommenwerpers hun lading boven Duits grondgebied hadden laten vallen en via Noord-Nederland huiswaarts wilden keren, verplaatste het strijdtoneel zich boven Groningen en Drenthe. Eén van de toestellen die Engeland niet zou weerzien was de grijsgroene B-178 die kort na de middag op onfortuinlijke wijze neerkwam in Bronnegerveen.
Deze B-17 “(…) waarvan twee motoren in brand waren geschoten en die enkele gewonden aan boord had, verloor steeds meer hoogte, draaide boven Borger rond en vloog in noordoostelijke richting terug. Volgens zeggen sprongen twee mannen uit het vliegtuig en daalden aan hun parachutes bij Drouwen. Steeds lager vloog de bommenwerper om tenslotte in het vlakke land een noodlanding uit te voeren.”9. Een ooggetuige meldde: “Omdat ik naar de hoog vliegende toestellen keek lette ik niet op m’n directe omgeving, totdat ik opeens zo’n monster vlak voor ons zag komen aanvliegen”10. Vanuit het zuidwesten kwam de B-17 met twee brandende motoren aanstormen, ”(…) scheerde over een huisje in het veld, miste op een haar na een paard in een weiland, raakte toen met de buikkant de grond en schoot op enkele tientallen meters afstand langs de woning die destijds werd bewoond door de familie De Bruin. Na nog een tiental paaltjes met prikkeldraad te hebben weggevaagd, kwam het vliegtuig tenslotte vlak voor het Buinen- Schoonoordkanaal tot stilstand op een stuk land dat toebehoorde aan de heer Geert Bruins te Drouwen. De propellers van drie motoren waren omgebogen nadat ze de grond hadden geraakt; die van één motor waren echter nog gaaf. Dit wijst erop dat drie motoren tijdens de noodlanding waarschijnlijk nog draaiden en de vierde al eerder was uitgevallen (..)”‘11. De bemanningsleden blusten direkt na ,de noodlanding de brandende motoren: het gevaar van explosie immers was niet denkbeeldig, het toestel zat vol benzine en munitie. Korte tijd later togen Hendrik Veld, onderluitenant, en Wicher Braad, opperwachtmeester, beiden werkzaam bij de Marechaussee, per motor naar de plek des onheils, kort daarop gevolgd door de wachtmeesters Karel van lngen en Huibert Pak, “beide patrouilles langs verschillende wegen, teneinde ontvluchting van eventueel nog aanwezig personeel van het vliegtuig te voorkomen.”12.
Op de plaats van het ongeval waren reeds leden van de gemeentelijke luchtbeschermingsdienst aanwezig. De vijf overgebleven bemanningsleden (twee waren er immers per parachute bij Drouwen neergekomen) werden allen gearresteerd door de leden van de Marechaussee. Van deze vijf waren er twee gewond; maar liefst vier geneeskundigen werden opgetrommeld: uit Borger W.J. Duursma, A. Kinds en G. Oeseburg en uit Gasselternijveen een zekere H. Mulder. De arts Duursma herinnerde zich later: “ln de morgen van 26 november 1943 kreeg ik bericht dat een geallieerd vliegtuig in Bronnegerveen een noodlanding had gemaakt en dat medische hulp nodig was. ln die tijd bezocht ik de patiënten per fiets (er was geen benzine), zodat het enige tijd duurde alvorens ik ter plaatse was. Er waren zes bemanningsleden, van wie twee gewond waren. Een van hen, een boordschutter, had emstige kwetsuren aan zijn arm. Er leek in het geheel geen verband meer te zitten in het lichaamsdeel, dat slap als een mouw langs het lichaam hing en over de gehele lengte door kogels was verbrijzeld. De man had veel bloed verloren en was zeer bleek. Híj was wel bij bewustzijn en vroeg herhaaldelijk wanneer de ambulance zou komen. lk heb de arm gespalkt en hem per ambulance laten vervoeren”13. De arm bleek achteraf echter niet meer te redden en werd kort daarop in kamp Westerbork geamputeerd. Over het lot van de twee bij Drouwen neergekomen Amerikanen tasten we helaas in het duister.
De Duitsers arriveerden eerst veel later; de Marechaussees, die tot het moment waarop de Duitse militairen verschenen, moesten zorgdragen voor de bewaking van zowel de B-17 als de bemanning ervan, hierover: “Omstreeks 15.00 uur verscheen een autobus met personeel der S.D. van het Lager Westerbork op de plaats van het ongeval, waaraan de gevangenen door ons werden overgegeven. Eén der zwaargewonden werd met de kort na het ongeval aanwezige ziekenauto der gemeentelijke luchtbeschermingsdienst vervoerd naar het Lager Westerbork (bedoeld wordt waarschijnlijk de Amerikaan wiens arm kort daarop zou worden geamputeerd, RO). De andere vier gevangenen zijn met bedoelde autobus naar dit Lager vervoerd.
Omstreeks 16.00 uur verscheen een commandogroep der Duitsche Weermacht bij het vliegtuig. Deze commandogroep heeft de bewaking van het vliegtuig omstreeks 16.30 uur van ons overgenomen”14. Pas na zes weken werd het toestel gedemonteerd en afgevoerd. De in Bronnegerveen neergestorte B-17 was slechts één van de 25 toestellen die op 26 november 1943 niet zouden terugkeren.
Noten
Een woord van dank ben ik verschuldigd aan de bestuursleden van de Luchtoorlog Studiegroep ’40-’45 Groningen -Drenthe’, aan de werkgroep Historisch lnterview en aan de heer G. de Jonge te Borger.
- De Wellington is in de eerste oorlogsjaren verreweg het meest gebruikt voor aanvallen op Duitsland. Het bijzondere van dit toestel was zijn bouwwijze; het was gebouwd volgens de zgn. geodetische constructiemethode, waarbij het geraamte werd gevormd door een groot aantal elkaar kruisende metalen strippen. Hierdoor ontstond een lichte, zeer sterke en weinig kwetsbare constructíe die met linnen werd bekleed. De motoren waren Bristol Pegasus XVIII’s van 1.000 pk die de Wellington een kruissnelheid gaven van 380 km per uur. Hij kon 2.000 kg bommen meenemen en had voor zijn verdediging zes mitrailleurs aan boord, waarvan er vier in paren in de neus- en staartkoepel waren geplaatst terwijl de beide andere konden worden afgevuurd vanuit posities opzij in de romp. Aanvankelijk zette men de Wellingtons in voor dagaanvallen, maar ze bleken daarbij zonder begeleiding van eigen jagers niet tegen de Duitse jachtvliegtuigen opgewassen te zijn. Daarom ging men er toen uitsluitend bij nacht mee opereren.
- Proces-verbaal gemeentepolitie Borger, 4 juli 1942.
- Idem
- Idem
- Om precies te zijn: op woensdag 27 januari 1943 vielen in Engeland gestationeerde Amerikaanse bommenwerpers voor het eerst een doel in Duitsland aan. De militairen van de Eighth Air Force bevonden zich toen overigens al zo’n elf maanden in Engeland, waar op 1 juli 1942 de eerste Amerikaanse B-17 was aangekomen.
- Ab A. Jansen, Sporen aan de hemel II, p.128-129.
- Idem, p.129.
- Het voornaamste vliegtuig dat de Amerikanen in de strijd brachten was de B-17, de Boeing B-17 Fortress, bijgenaamd het Vliegend Fort. Deze bommenwerper werd een aantal jaren vóór de oorlog ontwikkeld. Enkele toestellen van een eerdere versie hadden korte tijd dienst gedaan bij de R.A.F. Aan de hand van de daarbij opgedane ervaring werd toen een geheel vernieuwde versie ontwikkeld. De door de Amerikanen in Europa gebruikte toestellen waren van de varianten B-17 F en B-17 G. Het toestel had vier Wright R-1820-97 motoren van 1.200 pk die voor een kruissnelheid van 260 km per uur zorgden. De B-17 kon maar liefst 8.000 kg bommen meenemen en had een bemanning van tien man, die zich met dertien mitrailleurs de Duitse jagers van het lijf trachtten te houden.
- Ab A Jansen, Sporen aan de hemel II, p.160
- Idem
- Idem
- Proces-verbaal terzake het neerstorten van een Amerikaansch vliegtuig te Bronnegerveen, gemeente Borger, op 26 November 1943. No. 622. Marechaussee gewest Groningen, groep Borger.
- Ab A Jansen, Sporen aan de hemel II, p. 160-161.
- Proces-verbaal terzake het neerstorten van een Amerikaansch vliegtuig te Bronnegerveen, gemeente Borger, op 26 November 1943. No. 622. Marechaussee gewest Groningen, groep Borger.
Bronnen
- Jansen, Ab A., Sporen aan de hemel. Kroniek van een luchtoorlog. Deel I: januari-september 1943. Baarn 1979
- Jansen, Ab A., Sporen aan de hemel. Kroniek van een luchtoorlog. Deel II: januari-september 1943. Baarn 1979
- Jansen, Ab A., Gevleugeld verleden. Documentaire over boven Nederland neergeschoten R.A.F. -vliegtuigen en hun bemanningen. Baarn 1982.
- Jansen, Ab A., Wespennest Leeuwarden. De geschiedenis van de strijd van de Duitse nachtjagers en geallieerde luchtmachten boven Noord-Nederland in de jaren 1940-1945 Deel 1: 1940-1942. Baarn 1984
- Jansen, Ab A., Wespennest Leeuwarden. De geschiedenis van de strijd van de Duitse nachtjagers en geallieerde luchtmachten boven Noord-Nederland in de jaren 1940-1945 Deel 3: november 1943-mei 1945. Baarn 1984
- Jong, L. de, Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Deel 5. Maart ‘41 -Juli ’42. ‘s-Graverihage 1974
- Jong. L. de, Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Deel 7. Mei ’43-Juni ’44. Eerste helft. ‘s-Gravenhage 1976.
- Proces-verbaal gemeentepolitie Borger, 4 juli 1942.
- Proces-verbaal terzake het neerstorten van een Amerikaansch vliegtuig te Bronnegerveen, gemeente Borger, op 26 November 1943. No. 622. Marechaussee gewest Groningen, groep Borger.
- Auteur: R. Ootjers
- Bron: Borger in Oorlog – Een verzameling artikelen over de gemeente Borger in de Tweede Wereld Oorlog (1990)
- © Stichting Harm Tiesing

Kaart van de gevlogen route in de nacht van 2 op 3 juli 1942, toen Bremen het aanvalsdoel van de Britse bommenwerpers was. De kruisjes (9 in totaal) geven de crashes aan van enkele Britse bommenwerpers die in die nacht verloren gingen. Het hakenkruisje markeert de plaats van neerstorting van een Messerschmitt BJ 110 nachtjager van de op het vliegveld Leeuwarden gestationeerde Nachtjagdgruppe.

In de beginjaren van de oorlog had de Vickers Wellington een bemanning van zes koppen, t.w.: 1 piloot-gezagvoerder, 2. waarnemer (navigator/bommenrichter), 3. radiotelegrafist, 4. neuskoepelschutter en 5. staartschutter. Eén van de bemanningsleden (bijv. radiotelegrafist of neuskoepelschutter) kon eventueel een zijluikmitrailleur in het midden van de romp bedienen, zoals in deze schets is afgebeeld.

Routekaart van de USAAF-raid op Bremen op 26 november 1943, waaruit blijkt dat alleen de thuisroute de bommenwerpers over (het noorden van) ons land voerde. Toen de meeste formaties ons land gepasseerd waren, kwamen de nachtjagers van Leeuwarden in actie om eventuele achterblijvers te onderscheppen.
0 reacties