Doktoren in Borger

Tegenwoordig kunnen de inwoners van Borger en naaste omgeving bij twijfel over hun gezondheid zich wenden tot één van de drie in Borger gevestigde huisartspraktijken en dat is misschien wel een weelde als je soms berichten leest over dorpen en streken, waar het bijna niet lukt om een nieuwe arts te vinden als de oude met zijn of haar praktijk  wil stoppen. Maar hoe was dat vroeger? In het onderstaande probeer ik een beeld te schetsen over de huisartsen in vroeger tijd.

Mantingh

Voor mijn allereerste huisarts  val ik terug op een artikel in Spitwark nr.4 van december 2013, waarin  wijlen G. van Rossum Hzn. schrijft over de huisartsen in Odoorn. Hij zegt, dat in Borger als heelmeester werkzaam is Albertus Mantingh, geboren op 28 maart 1773 in Westdorp. Mantingh overlijdt  in Borger op 9 mei 1827. Geert Mantingh, geboren op 16 juli 1813 in Westdorp, heeft als vader deze Albertus, die volgens de Burg. Stand chirurgijn van beroep is. Is hij echt de 1e huisarts in Borger?

Boelken

De dokter, waar meer over bekend is,  is Henderikus Boelken, geboren op 8 april 1783 in Valthe. Hij heeft  twee broers: Jan, geboren in 1779, die later burgemeester wordt en Jan Rosing, geboren in 1781, die later predikant wordt.
Henderikus is blijkbaar al op jonge leeftijd dokter, want in een krant uit 1888, waar in een artikel teruggekeken wordt op wat er zich afspeelde in 1813-1814, staat dat op 9 maart 1814 ene dokter Boelken uit Borger de chirurgijn Radijs vervangt bij een blokkadecorps. Henderikus heeft gestudeerd aan de RU in Groningen en daarna in Göttingen (Dld) zijn artsenbul gehaald.  In 1813 komt hij uit Duitsland in Borger terecht en begint daar als huisarts. Bij Koninklijk Besluit van  17 april 1829 krijgt hij  een gouden medaille uitgereikt omdat hij in 1827 het grootste aantal mensen zonder enige vergoeding heeft gevaccineerd in geheel Drenthe. Dit is niet voor het eerst, want in 1823 valt hem die eer ook al te beurt. Waar hij zijn praktijk uitoefent, is ook bekend; het grote huis van hem staat dan in de Kruisstraat, want daar brandt het samen met nog een negental andere woningen, tot de grond toe af in de nacht van 17 op 18 februari 1828. In april van datzelfde jaar besteedt hij al weer de bouw aan van een nieuwe behuzinge, dat zal bestaan uit 5 beneden- en 2 bovenkamers met een grote schuur. Dit moet het huis zijn, dat op 23 december 1871 in Bieze op verzoek van de erven  van H. Marissen Boelken publiek wordt verkocht (een Heerenbehuizinge met grote schuur en rondom gelegen  grooten tuin en bouwhof, bevattende het huis, 5 vertrekken, waarvan 2 gestucadoord en met marmeren schoorsteenmantels voorzien, alles te zamen groot 74,83 are. De grote woning zal later bekend staan als het huis van Meursing.

Boelken blijft zijn gehele leven vrijgezel. Hij is welgesteld. Zo laat hij in 1857  een kavel veen in de marke van Valthe verkopen ter grootte van 40 hectare. Zijn rijkdom blijkt ook uit het feit, dat hij aan Hendik Lunsing, die van hem een boerderij aan De Gang in Borger huurt, bij legaat dit bezit (boerderij met 10 ha. landbouwgrond en 10 ha. heide)  schenkt.
Dokter Boelken is niet alleen arts, maar, zoals toen meer voorkwam, ook landbouwer. Op de kadastrale Atlas van Drenthe uit 1832 staan maar liefst 16 percelen grond in Borger en 3 in Westdorp op zijn naam.

Boelken overlijdt in Borger op 30 januari 1865, 82 jaar oud. Hij laat bij testament aan het armbestuur van de gemeente Odoorn duizend gulden na en aan de herv. gemeente in Borger ook duizend gulden onder de voorwaarde, dat zijn lijk wordt begraven in het kruispad op het kerkhof in Borger. In het artikel, dat een plaatselijke correspondent over deze schenking schrijft, geeft hij ook een typering van de dokter als mens. Hij schrijft; Jammer slechts dat hij bij zijne afkerigheid van posten en bedieningen zo weinig invloed uitoefende en dat zijne stem meestal was die eens  roepende in de woestijn God alléén heeft ze vernomen.

Bijzonder is, dat hij zich in zijn  leven ook Marissen Boelken noemt. Die toevoeging van Marissen moet gezien worden als een eerbetoon aan zijn moeder Janna Marissen. Wat ook wel bijzonder is, dat zijn broer Jan Rosing Boelken predikant wordt en in die hoedanigheid ook op 2 juni 1847 als emeritus in Borger overlijdt (predikant in Borger van 1810 tot eind 1842).

Na zijn overlijden op 30 januari krijgen de notarissen het druk met de verkoop van de rijke bezittingen van de dokter. Al op 11 april  is de eerste verkoping. Het gaat dan om de herenbehuizing met grote schuur en een tuin, voorzien van een menigte uitmuntende vruchtbomen, ter grootte van 74 roeden. Tevens vele stukken bouw- en groenland en veen. plus een ¼ waardeel in de marke van Borger. Op 26 april  wordt de inboedel verkocht: 7 koeien, 20 schapen, 1 geit, 2 pauwen, boerenwagens, hooi, stro, turf, spek en vlees, 40 mudde rogge, karn- en melkgerei, huismeubels, kabinet, stoelen en tafels, bedden, serviezen, zilveren tabaksdoos, 2 staartklokken, zilveren bestek enz. enz. Kortom, de man moet heel rijk geweest zijn, want ook elders in de provincie zijn notarissen druk met verkoop van landerijen uit de erfenis van Boelken, zoals in Valthe, , Odoorn en Sleen.

Hazewinkel

Hendrik Hazewinkel volgt denkelijk Boelken op als dokter in Borger. Hij is dan echter niet  meer de enige dokter in Borger, want er is ook een dokter Gaerthé, maar daarover later in dit overzicht. Hazewinkel is geboren in de gemeente Veendam op 9 januari 1820. In 1870 meldt de Asser Courant, dat Hazewinkel op 13 juli zijn vijfjarig bestaan als praktiserend geneesheer in Borger viert, hetgeen dus inhoud, dat hij in 1865 moet zijn begonnen.. In maart 1895 meldt het Nieuwsblad van het Noorden, dat hij voor 50 jaar promoveerde tot doctor in de geneeskunde, m.a.w.: in 1845 moet hij dokter zijn geworden. Waar is hij tussen 1845 en 1865? Dit blijft gissen, maar geeft 1857 een aanduiding?  Op 18 juni 1857 trouwt Hazewinkel  in Coevorden namelijk met Hendrika Egberta Roelina Pelinck en in de trouwadvertentie staat, dat de bruidegom dan al in Borger woont (werkte hij toen misschien al bij Boelken???). Hoe dan ook, vanaf 1865 is hij echt  huisarts in Borger. Het echtpaar Hazewinkel- Pelinck krijgt in Borger 4 kinderen:

  • 13.08.1858 levenloos geborene
  • 23.6.1860 Jacob Hendrik Obbo
  • 03.5.1862 Henderika  Lutgerdina
  • 18.1.1866 Coenraad  Hendrik.

Kort na de geboorte van Coenraad overlijdt moeder Hazewinkel op 31-jarige leeftijd na een lang ziekbed.

Hazewinkel is net als Boelken er tevens boer bij. Hij moet dus wel een druk bezet man geweest zijn, want hij heeft een praktijk, die zich uitstrekt  van Weerdinge tot Westerbork en ook nog in de venen en het bezoek aan zijn patiënten gaat per koets!!!
Hazewinkel is ook actief buiten Borger. Zo wordt hij in 1877 benoemd tot lid van  de Geneeskundige Raad voor Drenthe en Overijsel,
In 1882 verlaat Hazewinkel Borger en daardoor ontstaat er  in het kerkelijk college een vacature (krant van 23 december)  en is er op 14 juli bij zijn huis een verkoop  van o.a. 2 paarden, glazen wagen op riemen, tilbury en diverse andere rijtuigen, 4 koeien en 1 kalf, boerenwagens, karn en verder boeren-, deel- en melkgereedschappen.

Ook nog even kijken naar de zoons van Hazewinkel, Coenraad Hendrik van 1866 wordt in 1893  bevorderd tot arts aan de Groninger universiteit.
Zoon Jacob Hendrik Obbo van 1860 wordt notaris. Op 24 januari 1946 viert hij in Zevenaar zijn  50-jarig ambtsjubileum (hij is dan al 86 jaar). Hij overlijdt op 19 augustus 1964 op 104-jarige leeftijd en is daarmee op dat moment meteen de OUDSTE inwoner van geheel Nederland.

Gaerthe / Boschardt

In december 1841 meldt de Groninger Courant, dat ene Gaerthé, medicus in Borger, getrouwd is met S.J.E. Schönfeld. Die Gaerthé is Karl Friedrich Gaerthé, zoon van Johannes Gaerthé en Roberdina de Cameron en geboren op 10 januari 1817 op Borkum. Karl Friedrich trouwt op 13 december 1841 in Roden met Sara Johanna Elisabeth Schönfeld, geboren Roderwolde op 18.10.1813. Zijn beroep wordt aangeduid als genees-, heel- en vroedmeester en hij woont dan al in Borger. Of en hoe lang hij dan al actief is in Borger valt door mij niet na te gaan, maar zeker is, dat hij  dus naast Boelken al in Borger praktiseert.
Het echtpaar Gaerthé-Schönfeld krijgt in Borger drie kinderen:

  • 14,4.1843 Johannes Daniël
  • 22.3.1846 Johanna Danielina Robertina
  • 24.5.1848 Johann Christoph.

Na het overlijden van zijn vrouw op 6.7.1853 in  Borger hertrouwt Karl op 16 april 1858 in Borger met Anna Jantina Prins, geboren 14.1.1820 in Gasselte. Samen krijgen ze nog
10.8.1859 Arendina  Roelina.
Huisarts Karl wordt niet oud: op 2 januari 1865 komt hij te overlijden, bijna 48 jaar oud.
Dochter Johanna  trouwt op 20.4.1867 in Borger met Wilhelm Friedrich Boschardt, geb. 5.8.1828 in Utingeradeel. Wilhelm is ook geneesheer en oefent ook in Borger zijn beroep uit (als opvolger van zijn schoonvader?). Niet voor lang overigens: in september 1870 vertrekt hij naar Makkum. De krant schrijft, dat hij ruim 5 jaar arts in Borger is. (dat klopt dus met het overlijden van schoonvader).

Zoon Johann Christoph wil ook arts worden. De krant meldt op 14 juli 1873, dat  de Staatscommissie voor de geneeskundige examens tot arts heeft bevorderd J.C. Gaerthé uit Borger. Deze Johan gaat werken in de omgeving van Zwolle, want daar wordt in maart 1882  een Afdeling der Ned. Mij, der Geneeskunde opgericht met als lid o.a. J.C. Gaerthé.
Dochter Arendina Roelina blijft lang in Borger wonen, want pas  op 1 december 1900  wordt op haar verzoek in Bieze  een ruime nette behuizing met annexe schuur en tuingrond geveild, samen met wei- en bouwland. In april 1911  komt er nog weer een akker bouwland onder Drouwen aan het Kerkpad te koop, groot 23.40 are.

E.M.F. Wiercx van Rhijn

Is in1883 arts in Borger, want hij krijgt uit de gemeentekas over 1883 een som van f, 500,00.
In de Asser Courant van 27 mei 1884 meldt Wiercx van Rhijn , dat zijn vrouw is bevallen op 25 mei van een flinke dochter. Op 21 maart 1881 kregen ze een dochter in Oude Tonge. In het Nieuws van de Dag van 11 april 1887 wordt  bekend gemaakt, dat op 8 januari mevr. W-Bode ontijdig bevallen is van een levenloos kind.
In de Haagsche Courant van 22.8.1889 wordt gemeld, dat aan Wiercx van Rhijn op zijn verzoek eervol ontslag is verleend als lid van het college voor het huis van bewaring te Borger.
In de gemeenteraad van Borger op 12 juli 1889 wordt medegedeeld, dat voor de vacante betrekking als arts zich 3 candidaten hebben gemeld en dat J.C. Stolz, arts te Oudenbosch, wordt benoemd. Wiercx van Rhijn heeft dus vrij kort (1883 -1889) in Borger gewerkt.

J.C. Stolz

De gemeenteraad benoemt op 12 juli 1889 dr. J.C. Stolz uit Oudenbosch tot gemeente geneesheer. Hij zal op  1 augustus 1889 beginnen.  Hij wordt  ook benoemd tot lid van het college van regenten over het huis van bewaring in Borger.
De Emmer Courant meldt op 9 mei 1891, dat Stolz alweer eervol ontslag vraagt  per 1 juni 1891 als gemeente geneesheer wegens zijn vertrek naar Groesbeek bij Nijmegen. Ook daar zal hij niet lang blijven: een krant meldt op 9 augustus 1892, dat de Raad van de gemeente Groesbeek hem ontslag heeft gegeven wegens zijn handelingen bij het ontstaan en heersen van de pokziekte. Zijn volgende standplaats  wordt Oss, want in maart 1893  wordt gemeld, dat hij daar is benoemd tot gemeente geneesheer. Hoe het Stolz verder is vergaan, is niet duidelijk. Niet onmogelijk dat hij later in het leger is beland, want in februari 1898 wordt vanuit Brabant gemeld, dat ene J.C. Stolz is benoemd tot officier van gezondheid 2e kl.
Door zijn vertrek uit Borger in 1891 moet er ook weer een nieuw lid komen in he college van regenten over het huis van bewaring in Borger. Dat wordt bij koninklijk besluit J.J.F. Fledderus.

Fledderus

De Avondpost van 22 juni 1891 meldt, dat tot gemeente geneesheer te Borger is benoemd dr. J.J.W. Fledderus, arts te Smilde.
Tijdens zijn kortstondig verblijf in Borger wordt daar nog wel op 6 sept. 1892 zijn zoon Durandus Henderikus geboren.
Op 16 december 1893 meldt de Asser Courant  dat Fledderus op zijn verzoek eervol ontslag wordt verleend ingaande 1 januari 1894. Heeft hij dan per 1 januari al een nieuwe baan? Een plaatselijke correspondent van de Asser Courant spreekt op 7 februari zijn verbazing er over uit, dat Fledderus ondanks zijn ontslag nog altijd bezig is als arts in Borger (hij schijnt aan vertrek naar elders nog niet te denken).
In de Raad van Emmen wordt op 12 april 1894 Fledderus benoemd  tot geneesheer met standplaats Nieuw Amsterdam ingaande 1 april 1894.

Frima

Jan Frima wordt op 9 september 1864 in Grijpskerk geboren als zoon van dominee Harm Jan Frima en Froukje Tonckens.  Jan trouwt  op 25 september 1893 in Groningen met  Eke Agatha de Waard. Eke overlijdt in Borger op 24 oktober 1910  en Jan hertrouwt op 8 november 1916 in Groningen met  Anna Maria Rutgers.
Kinderen, geboren in Borger:

  • 29.06.1894 Frouwina Christine
  • 26.04.1896 Harm Jan
  • 29.10.1899 Margaretha Johanna

Dokter Frima vestigt zich in  april  1894 in Borger in het bekende doktershuis tegenover de zuivelfabriek. In de gemeenteraad van 7 april wordt hij benoemd tot gemeente-arts. Op 4 mei 1897 is er in Stadskanaal een aanbesteding voor zink- en koperslagerswerken en stucadoors- en portlandwerken aan de herenbehuizing  van Frima, een maand eerder ook al de aanbesteding voor het verbouwen van de herenbehuizing met het geheel afbreken en weder op bouwen van een schuur, zwettende aan genoemde behuizing. Er wordt dus stevig doorgepakt.

Evenals vele voorgangers is hij naast huisarts ook boer. Daarom vraagt hij  in 1897 een knecht, die goed met paarden kan omgaan en goede getuigschriften kan overleggen (dit wordt Jan Doedens, waarover een leuk artikel staat in Zwerfsteen 2-2010, blz. 16 t/m 21). Zijn vrouw heeft ook een dienstmeisje nodig en als eerste komt daarvoor Gezina Bruins (1885-1978) dagelijks te voet over het Kerkpad van Drouwen naar Borger.

Frima is een drukke baas. Hij beweegt zich op velerlei terrein. Zo is hij een aantal jaren consul voor de ANWB in Borger (hij bedankt  daarvoor in juli 1907). Hij krijgt in  1904 een zilveren medaille  voor Drentse goudlaken hoenders. In 1910 stelt de Centrale Kiesvereniging De Hondsrug hem candidaat voor de prov. staten van Drenthe voor het district Emmen. In 1919 zit hij in een comité voor hulp aan Oostenrijkse kinderen. In 1917  is hij voorzitter  van de Drentse vereniging ter bestrijding van tbc. In 1919 worden hij en zijn vrouw ook genoemd, als onder hun leiding  in Borger een cursus voor eerste hulp bij ongelukken is gestart. In 1921 is hij bestuurslid van het Ned. Kankerinstituut te Amsterdam.

In zijn persoonlijk leven zit het hem niet altijd mee. Niet alleen dat zijn eerste vrouw vroegtijdig overlijdt, ook zijn zoon Harm Jan blijkt een zorgenkind. Bij vonnis  van de rechtbank in Assen  in 1917  is Harm Jan  onder curatele gesteld terzake van het zich bevinden in een voortdurende staat van krankzinnigheid. Hij overlijdt in een inrichting  in Ermelo op 1 maart 1924. Zijn oudste dochter Frouwina  trouwt in 1918 en emigreert daarna met haar man naar Amerika.

In de gemeenteraad van Borger op 14 oktober 1925  wordt aan Frima voor 3 maand ziekteverlof verleend en als zijn  plaatsvervanger wordt aangewezen W.J. Duursma, arts te Veendam en thans reeds wonend te Borger. De Asser Courant kondigt op  29 september 1925 een belangrijke boeldag van meubelen aan ten verzoeke van Frima, rustend arts.
Frima blijft niet in Borger wonen. Op 17 september  1937 overlijdt hij in Amersfoort.

Duursma

Wilhelmus Johannes Duursma, geb. 6.8.1898 te Smallingerland  volgt in 1925 Frima op als  huisarts en betrekt dan ook de villa van zijn voorganger, Hoofdstraat  A. 26. Hij is getrouwd met Maria Moll, geb. 8.3.1897 in Enkhuizen  en is op dat moment de enige huisarts in Borger. In Borger worden uit dit echtpaar geboren:

  • 02.11.1926 Jan
  • 08.12.1927 Maria Margaretha
  • 16.4.1929 Anneke
  • 02.09.1930 Gerard Jan
  • 03.10.1933 Agatha.

In 1933komt er in het dorp een arts bij: Oeseburg. In  1946 associëren de artsen en vanaf die tijd is er alleen maar spreekuur in het pand van Oeseburg. Dit duurt tot  eind 1953, want dan  staat er in de krant, dat Duursma vanaf 1 januari 1954 zijn praktijk weer zelfstandig gaat uitoefenen.
Duursma heeft 2 zonen, die ook op gaan voor de studie voor geneesheer. Jan wordt tot arts bevorderd in juni 1952 en Gerard in juni 1960. Jan Duursma volgt zijn vader in Borger op, Gerard  overlijdt op 5 november 1986.
In september 1950 Is Duursma 25 jaar arts in Borger en daar wordt bij stilgestaan met een receptie in Bieze. De gevierde arts overlijdt op 14 september 1982 in Borger, zijn echtgenote op 17 juni 1988.

Oeseburg

Gerrit Oeseburg, geboren op 6 juni 1905 in Groningen en pas afgestudeerd in Groningen, neemt een risico door in 1934 een tweede artsenpraktijk op te starten in Borger, waar collega Duursma al jaren werkzaam is. Hij zal vanaf dag één moeten proberen een eigen  patiëntenkring  op te bouwen. Een huis heeft hij ook nog niet, daarom begint hij  op 3 september 1934 vanuit de woning van H. Hooiveld Wzn. op een steenworp afstand van de plek, waar hij voornemens is zijn eigen woning te laten bouwen.
Op 20 september 1934 trouwt hij met de op 9 december 1902 in Vries geboren Henderkien (Henny) van Wijk. Spreekuur is er elke dag van 8 – 9 en ’s avonds van 6 – 7 uur. Op maandag, woensdag en zaterdag houdt hij  in café Bartels te Gasselte spreekuur van 1 – 2 uur.  Voor patiënten uit Exloo heeft hij  aldaar een adres waar ze medicijnen kunnen halen. Zijn telefoonnummer in Borger: 28.

De Asser Courant meldt op 15 febr. 1936 vanuit Borger, dat het bouwen van de villa voor dokter Oeseburg wordt gegund aan  aannemer H. Smeenge alhier.
Het echtpaar Oeseburg gaat zich na het gereedkomen van de villa vestigen aan de Drouwenerstraat 4 en krijgt twee kinderen:
23.12.1936 Henderika Auktjelina Wilhelmina (Riekje)
23.05.1939 Berend.

Direct aan het begin van zijn loopbaan gaat hij zich bemoeien met de EHBO. Hij zal heel veel jaren de opleiding  voor zijn rekening nemen. Al in april 1937 sluit een cursus af, waarbij o.a. meester J.C. van Oosten, cursist is.  Namens ’t NUT bedankt notaris Grutterink hem dan.
Andere artsen hebben  het voorbeeld gegeven: zelf arts, dan ook een zoon arts. Oeseburg wijkt niet af, zoon Berend promoveert  in september 1969 aan de RUG tot doctor in de geneeskunde. Van 1988 tot eind 2000 werkt hij als hoogleraar fysiologie aan de Faculteit der medische wetenschappen van de katholieke Universiteit St. Radboud te Nijmegen.

Oeseburg keert zich in de oorlog 1940 -1945 tegen de bezetters. Dit uit zich bijv.in zijn houding tijdens de april-meistaking in 1943 (het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie rept hierover in een rapport op blz. 90). Zijn beproevingen in de oorlog blijven niet zonder gevolgen en zijn misschien mede de reden om per 1 juli 1946 te associëren met collega Duursma. Deze samenwerking eindigt weer einde 1953.
“Dokter Oeseburg op grootse wijze gehuldigd”, meldt de Emmer Courant op 4 september 1959. De dokter is dan 25 jaar huisarts in Borger, heeft een drukke praktijk en zich geliefd gemaakt bij velen. Een huldigingscomité onder leiding van Gerrit Bieze heeft een receptie geregeld in hotel Bieze. Burgemeester Grolleman is één van de vele sprekers. Oeseburg wordt geprezen voor zijn betrokkenheid bij o.a. de EHBO, de BB (bescherming bevolking), het Groene Kruis, de AVO (arbeid voor onvolwaardigen), het Rode Kruis en de sport.
Dokter Oeseburg overlijdt op  23.8.1979 in Borger, 74 jaar oud. Zijn echtgenote op 28.5.1988 in Emmen en zoon Berend op 30.12.2000 in Nijmegen.

Tot zo ver. Na de periode Duursma – Oeseburg staan andere artsen klaar om het stokje over te nemen, maar dat is huidige kennis en ik heb in het voorgaande geprobeerd terug te kijken. Grotendeels heb ik daarvoor  de informatie uit het internet gehaald. Ik zal ook zeker niet compleet zijn geweest  (er zitten hiaten in mijn overzicht qua tijdsperioden) en wellicht  heb ik ook fouten gemaakt, maar daarvoor vraag ik begrip en wat die fouten betreft: kom alstublieft met uw aanmerkingen en aanvullingen; het overzicht kan er alleen maar vollediger door worden.

J. Eising Azn.