1. Home
  2. |
  3. Tweede Wereldoorlog
  4. |
  5. Verzet | Slachtoffers
  6. |
  7. Kees heeft een goede vangst gedaan

Kees heeft een goede vangst gedaan

0 Reacties

In augustus 1944 krijgt landbouwer Harmannus Vos in Ellertshaar onverwachts bezoek van twee mannen van de Knokploeg Noord-Drenthe, die zich voorstellen als Kees en Jo, schuilnamen voor Catharinus Veldman en Jan Nijmeijer. De bezoekers worden meegenomen naar de woonkamer, waarop een van hen zegt: ‘Eerst een gewetensvraag, hebt u een radio?’ Mans vos kijkt wat geschrokken, maar antwoordt zonder omwegen: ‘Ik heb een radio, maar waarvoor moeten jullie dat weten, waarvoor is dat nodig?’ De mannen zeggen: ‘Voor het opvangen van codeberichten uit Londen.’ En ze stellen dan direct een tweede concrete vraag: ‘Wilt u uw boerderij beschikbaar stellen aan een verzetsgroep in verband met wapendroppings vanuit Engeland?’ Ze vertellen dat zijn vrij afgelegen boerderij voor dat doel buitengewoon geschikt is. Mans Vos denkt even diep na, kijkt naar Alberdien, zijn vrouw, en vraagt: ‘Doen of niet ?’ Zijn vrouw aarzelt geen moment en zegt: ‘Dat moet doorgaan, je strijdt voor je eigen volk, voor een rechtvaardige zaak. ‘ Mans knikt: ‘Ik weet wat de consequenties zijn, ik waag mijzelf en mijn hele huishouding eraan, maar we doen mee, jullie kunnen op ons rekenen.’ Nog diezelfde middag wijst Mans Vos de twee verzetsmannen een geschikt afwerpterrein, een groot heideveld aan de weg van Borger naar Schoonloo, op ruim drie kilometer afstand van de boerderij. Het voldoet aan alle eisen. Het is groot van afmetingen en het kan door vliegtuigen ongehinderd genaderd worden. Een bijkomende positieve factor: om het terrein te bereiken moet je eerst door het bos, een ideale beschutting voor een droppingsploeg. Vóór de twee mannen vertrekken, vragen ze Mans Vos dagelijks om twee en acht uur naar de Engelse zender te luisteren en te letten op een code boodschap: ‘Kees heeft een goede vangst gedaan…’
Mans Vos en Alberdien Eisses waren in 1925 getrouwd en ze woonden in Ellertshaar, een gehucht van maar enkele boerderijen niet ver van Borger. Ze kregen zes kinderen, waaronder een tweeling. Door hard werken hadden ze een bloeiend boerenbedrijf opgebouwd van meer dan dertig hectare. Ze verbouwden allerlei gewassen, molken dagelijks 25 koeien en waren daarmee de belangrijkste leverancier van de melkfabriek. Mans Vos vond echter ook nog tijd om zich brederte oriënteren en maatschappelijk actief te zijn.Hij zat in het bestuur van de melkfabriek, het waterschap, de begrafenisvereniging en de dorpsvereniging en volgde via krant en radio wat er in de wereld te koop was.
De opkomst van Hitler had hem zeer benauwd en zijn gevoel van onbehagen was nog gegroeid, toen hij merkte dat de NSB van Mussert zich in de crisisjaren vooral in Drenthe veel aanhang verwierf. Toen Nederland werd overvallen, was Mans Vos geschokt. Er maakte zich direct een sterk anti-Duitse houding van hem meester. Hij saboteerde waar hij kon. Hij leverde geen koeien en paarden aan de bezetter, verkocht zoveel mogelijk melk en koren rechtstreeks aan particulieren en nam mensen in huis die door de Duitsers werden gezocht.
Wapens uit de lucht
Na het bezoek van de twee mannen luisterde Mans Vos dagelijks met nog grotere intensiteit naar de BBC. Al na enkele dagen was het raak! Hij hoorde ’s middags vanuit Londen de magische woorden…’Kees heeft een goede vangst gedaan!’ Mans Vos raakte in een opgewonden stemming, al kon hij zích op dat moment nog moeilíjk voorstellen hoe zo’n droppingsoperatie zou verlopen. ’s Avonds kwamen vijftien verzetsmensen fietsend in groepjes naar de boerderíj. Tegen acht uur, toen de ‘Sperrzeit’ begon en niemand buiten mocht zijn, zat het hele gezelschap in de woonkamer bijeen en werd er afgestemd op Radio Oranje. Tussen allerlei andere berichten door klonk opnieuw de boodschap: ‘Kees heeft een goede vangst gedaan, de vergadering gaat door.’ Doordat de toevoeging na ‘middernacht’ ontbrak, wisten ze dat de dropping tegen twaalf uur zou plaatsvinden. Later gingen ze met scheppen en zaklantaarns op de fiets door het nachtelijk duister naar het afwerpterrein. Ze spraken weinig met elkaar, want Mans had ze tevoren gewaarschuwd op hun hoede te zijn voor de NSB-buurman, die beslist niet te vertrouwen was. Even voor twaalf klonk van ver het geronk van een naderend vliegtuig. Het toestel cirkelde tweemaal om de boerderij en verdween laagvlíegend naar het afwerpterrein dat door de KP’ers met twee rode en een witte lantaarn werd gemarkeerd. Nadat er vanaf de grond een herkenningssignaal was gegeven, dropte het toestel zijn lading en kwamen vanuít de donkere lucht twaalf wit geschilderde containers aan parachutes naar beneden. De metalen containers, die ruim twee meter lang waren, werden door de mannen opgezocht en naar de bosrand gesleept en samen met de parachutes in de grond begraven. De volgende dag zou de kostbare zending met paard-en-wagens worden opgehaald en op de nabijgelegen boerderij van Willem Eisses, een broer van Alberdien, worden verborgen. Na de eerste geslaagde dropping kwamen de jongens ’s nachts opgetogen en dankbaar terug en werden onthaald op stamppot met spek en vlees en karnemelksepap.
Vanuit Engeland werden al gauw nieuwe wapens, munitie en springstoffen bij Ellertshaar gedropt. ln totaal zouden er in de loop van september en in de eerste helft van oktober 1944 vier maal wapenzendingen worden afgeleverd. Soms moesten de leden van de KP dagenlang wachten op bericht uit Londen en al die tijd bleven wel twaalf tot vijftien jonge mannen op de boerderij en werden daar al die tijd gelaafd en gevoed. Er werd zelfs extra geslacht om al die monden te kunnen vullen. De jongens voelden zich in Ellertshaar zo thuis, dat ze Mans en Alberdien pa en mem noemden.
Bij een van de operaties kregen de KP’ers de schrik van hun leven, toen er plotseling vanuit het nachtelijk duister gestalten opdoemden. Er was maar een conclusie mogelijk: ze waren verraden of bij toeval op een Duitse patrouille gestoten. Ze grepen hun wapens om zich schietend een uitweg te banen, toen ze plotseling het wachtwoord “Oranje” hoorden roepen. Het bleek dat er niet alleen containers maar ook parachutisten waren gedropt. Ze waren in vijandelijk gebied afgeworpen om het verzet te instrueren en belangrijke informatie naar Londen door te geven. De mannen die uit de lucht waren komen vallen, verbleven eerst in Ellertshaar en gingen daarna per fiets naar een boerderij tussen Orvelte en Mantinge. Daar werden ze later door de Duitsers overvallen, maar ze wisten te ontsnappen. Wel werden toen zeven gewapende leden van de Knokploeg Noord-Drenthe gearresteerd. Helaas stond dit dramatische gebeuren níet op zich zelf. Er zouden nog meer klappen vallen.
Gearresteerd
Op 25 oktober 1944 denderden vier overvalwagens naar Ellertshaar. Zwaar gewapende Duitsers en SD’ers omsingelden de boerderij van Mans Vos en namen hem zelf gevangen. Hij werd direct op eigen erf zwaar mishandeld en geboeid in een modderplas gegooid. De boerderij werd grondig op wapens onderzocht, maar er werd niets gevonden. Wel ontdekte men op de deel een vliegeroverall, een uiterst verdacht kledingstuk… Mans Vos werd naar het Huis van Bewaring in Assen overgebracht. Daar zaten nog meer leden van de Knokploeg Noord-Drenthe die aan zware verhoren werden onderworpen, met elkaar werden geconfronteerd en tegen elkaar werden uitgespeeld.
Mans Vos moest informatie geven over de wapendroppings en zijn contacten met de KP. Maar hij ontkende alles. Om hem tot spreken te dwingen werd hij dagelijks vastgebonden op een stoel en op beestachtige manier met knuppels en riemen afgetuigd. Soms werd hij tweemaal op één dag aan deze mishandelingen blootgesteld, maar hij bleef standvastig en weigerde iets te zeggen. Als hij murw gebeukt was en met de bloedende wonden terugkwam in de cel, las hij vaak uit de bijbel en putte er troost uit.
De verhoren gingen door tot 8 december. Toen de ondervragers merkten dat zelfs hun wreedste folteringen Mans Vos niet konden breken, deelden ze hem mee dat hij op dinsdagmiddag 12 december zou worden doodgeschoten. Bíddend heeft hij zich op zijn einde voorbereid. Hij was bereid te sterven, zijn leven in Gods hand te leggen. Zondagavond hoorde hij via het open celluikje een medegevangene, ds. Geertsema uit Dwingelo met luide stem het laatste gedeelte van Romeinen 8 lezen en daarna Psalm 23: ‘Zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis, ik vrees geen kwaad, want Gij zijt bij mij; uw stok en uw staf, die vertroosten mij.’ De predikant bad tenslotte het Onze Vader. Veel gevangenen die wisten dat ze voor de dood stonden, hoorden de woorden diep bewogen aan.
Bevrijding
Ondertussen werd er buiten het Huis van Bewaring koortsachtig gewerkt aan plannen om de gevangenen te bevrijden! Een hulpbewaarder had de KP’ers die nog vrij rondliepen de zwakke plek in de bewaking blootgelegd. Na het vertrek van de Duitse nachtploeg, om zeven uur ’s morgens en de komst van de dagploeg een uur later, waren er maar enkele bewakers. Dan moest men toeslaan. Er werd overleg gepleegd met de illegaliteit in Assen, maar hun woordvoerder Bob, een gedropte agent uit Engeland verbood de operatie. Hij vond de risico’s te groot en vreesde represailles. Toen de KP’ers weer onder elkaar waren, toonden ze zich zeer gedeprimeerd, maar snel hervonden ze zich. Ze besloten de actie, ook zonder hulp van de illegaliteit in de Drentse hoofdstad, te laten doorgaan. Hun verzetsvrienden moesten gered worden. ledereen fleurde op.
Op zondagavond 10 december kwamen zes overvallers en een koerierster bij elkaar in de Kloosterstraat in Assen, op steenworp afstand van de gevangenis. De hele operatie werd voor het laatst grondig doorgesproken. Koerierster Greet stond de volgende morgen al vroeg bij de gevangenis op de uitkijk en ze kon even later melden dat de nachtploeg vertrokken was. De KP’ers gingen daarop in een druilerige regen van de Kloosterstraat naar de gevangenis en hielden zich schuil in de bosjes, vlak bij de toegangsdeur. Diezelfde morgen reed Knokploeg-commandant Kees met vier anderen in twee Duitse vrachtauto’s van Haulerwijk naar Assen. De mannen, die gekleed waren in Duitse uniformen parkeerden de auto’s aan de Zuidersingel en wachtten daar in spanning op nadere berichten van hun collega’s die de gevangenis zouden binnendringén.
Om even voor half acht naderde een Nederlandse bewaker de gevangenispoort. Op het moment dat de deur opendraaide, vloog KP’er Freek als een bliksemschicht achter hem aan en gaf hem zo’n opstopper dat hij het portaal in tuimelde. Jelle en Jo en de andere KP’ers volgden Freek op de voet, allen met wapens in de hand. Ze riepen ‘handen hoog’ en sommeerden de portier op dreigende toon ogenblikkelijk een tweede deur te openen en forceerden daama zelf met een breekijzer nog een derde barrière, een ijzeren hek. Ze dwongen de bewakers sleutels van de cellen te geven en daarmee was de weg helemaal vrij! Terwijl de bewakers onder schot werden gehouden en een van de KP’ers voor portier speelde, ging Freek beneden rond om cellen te openen en renden Jo en Leo naar de cellengang boven.
Ze hadden lijsten met namen van mensen die meemochten, anderen, lichtere gevallen moesten achterblijven. Hoe hebben de gevangenen in hun cellen de bevrijding ervaren? Ze hoorden vanuit de cellen rumoer, heet openslaan van dueren en harde stemmen. Velen dachten dat ze opgehaald werden om voor het vuurpeloton te worden terechtgesteld. Ook Mans Vos die met twee anderen in cel 27 zat, dacht dat zijn einde gekomen was. Toen de celdeur geopend was, zag hij tot zijn stomme verbazing Jo en Leo staan die zeiden: ‘We komen jullie bevrijden, snel naar beneden gaan’.
Mans Vos wist niet of hij waakte of droomde, maar het was realiteit. Daar stonden ze, zijn jongens! Beheerst en kalm ging hij strompelend, vanwege zijn verwondingen, met andere gevangenen de gang door, de trap af. Op het moment dat de KP’ers al in de gevangenis waren, had koerierster Greet de transportploeg aan de Zuídersingel geseind dat alles naar wens verliep. De vrachtauto’s reden daarop naar de gevangenispoort en toen kon het inladen van de bevrijde gevangenen beginnen. Eén auto zou richting Friesland gaan en de andere zou zijn lading op verschillende plaatsen in Drenthe droppen. Mans Vos en zijn zwager Willem Eisses kregen een plaats in de stampvol geladen wagen voor Drenthe. Terwijl de auto wegreed zag Mans Vos dat sommigen van de medepassagiers huilden, anderen lachten nog, weer anderen baden of keken verdwaasd voor zich uit.
De spanning bleef groot, zouden de Duitsers de achtervolging al hebben ingezet? De auto bleef ronkend zijn weg vervolgen, eerst richting Hooghalen, toen linksaf langs het Oranjekanaal. Aarzelend begon een van de vluchtelingen het Wilhelmus te zingen en anderen vielen hem bij. Velen hadden tranen in de ogen. Op weg naar Schoonoord werden steeds groepjes mannen uitgelaten. Mans Vos en zwager Willem waren de laatsten, ze stapten af bij Wezuperbrug. Ze vluchtten in een bosperceel en bleven daar tot de avond. Ze hebben bij familie in de buurt gegeten, maar durfden er niet te blijven. Ook die nacht hebben ze in het bos doorgebracht. Mans Vos was er zo van overtuigd dat de Duitsers een verbeten jacht op de vluchtelingen zouden openen, dat hij drie nachten in de openlucht bleef slapen. Daarna begon hij een zwerftocht langs allerlei adressen in Noord-Nederland. De bevrijding beleefde hij in Noordlaren, samen met zijn vrouw, die met de kinderen uit de eigen, leeggeroofde boerderij verdreven was. Behalve Maris beleefden ook alle andere 28 gevangenen die bevrijd waren, het einde van de oorlog.
Terugblik
In een huis in een rustige straat Ín Borger zit Mans Vos2 in een rolstoel. Een stille, bescheiden man; wit haar, een wit snorretje, een bril. Hij is ruim 87 jaar. Zijn beide benen zijn geamputeerd. Een van de twee was door de mishandelingen zo beschadigd, dat hij later nooit meer goed heeft kunnen lopen. Naast hem zit Alberdien, nog altijd een sterke persoonlijkheid. Ze is vriendelijk, beheerst en ze straalt rust uit.
Over de oorlogstijd wordt door hen nog weinig gesproken. De herinneringen aan die tijd komen natuurlijk wel boven als de ‘jongens’ nog eens langskomen om ‘pa en mem’ te groeten. Als Mans Vos terugdenkt aan de donkere oorlogstijd en aan de geslaagde bevrijdingsactie van december 1944 zegt hij; ‘We stonden voor de dood, maar werden aan het leven teruggegeven. Dat is een groot wonder’. En Alberdien voegt eraan toe: ‘Er is maar Eén die je bewaart.’ Als gevraagd wordt of de prijs die ze moesten betalen niet al te hoog was, zegt Mans Vos zonder enige aarzeling: ‘Als het nog eens gebeurt, doen we het weer.’ Alberdien knikt.

Noten
1. Eerder verschenen in: Nederland 1940-1945-1990, uitgeg. door de Stichting ‘40-’45, Zwolle 1989, 17-20.
2. Harmannus Vos overleed op 30 oktober 1989.

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en Google Privacy Policy en Servicevoorwaarden toepassen.

De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.

  • Auteur: J.A. Niemeijer
  • Bron: Borger in Oorlog – Een verzameling artikelen over de gemeente Borger in de Tweede Wereld Oorlog (1990)
  • © Stichting Harm Tiesing