Ik ben geboren in 1934 en kan mij de hele oorlog nog goed herinneren. Wij woonden toen in Eeserveen 100 meter van het Odoonerbos. De Duitsers hadden mijn vader op 9 Juni 1944 opgepakt omdat wij een onderduiker hadden, maar die sliep ‘s nachts niet bij ons thuis maar ergens in het veld, mijn vader moest dwangarbeid verrichten eerst in Braunsweig in een fabriek waar oorlogsmateriaal werd gemaakt maar toen hebben de geallieerden de fabriek kapot gebombardeerd en toen werd hij overgeplaatst naar Walbeck een klein plaatsje in die buurt en daar hadden ze een zoutmijn waar ook een fabriek stond 420 meter in de grond. In 2012 zijn wij mijn broer Johan en zijn vrouw Roelie En mijn vrouw Rika en ik er nog naar toe geweest en zijn wij nog in die zoutmijn geweest een bijzondere belevenis. Maar terug naar het jaar 1945. Het werd steeds nijpender want het verzet werd steeds heviger en dan kwamen de Duitsers er weer eens langs met een onderduiker die ze weer gevonden hadden. Wij woonden vlak bij het Odoornerbos en daar kwamen geregeld Duitse soldaten langs want ze hadden een kamp aan de Odoornerstraat waar nu de Camping Het Vlintenholt is.
Enkele dagen voor de bevrijding
Het was ongeveer 10-11 April toen kwamen er 2 Duitse soldaten bij ons aan de deur, ik was toen 11 jaar en die vroegen mij waar ons paard was want die moest mee munitie weg brengen en als kind spreek je de waarheid, ik zei die is op het land dan moest ik maar mee waar hij was. Jan Ottens was er aan het ploegen. Ik ging er met de twee Duitsers naar toe en Jan moest met paard mee (Jan Ottens zei later tegen mij waarom zei je niet “dat weet ik niet” en had mij dan maar gewaarschuwd dan was ik wel met paard gevlucht maar als kind spreek je de waarheid). Ze gingen alle boeren bij langs en ze moesten zich voor in het bos opstellen. maar Jan Ottens was nog een jonge vent van 16 jaar en mijn moeder zei toen tegen hem “ga jij maar naar huis Jan ik zal proberen om ons paard vrij te krijgen” en mijn moeder zei tegen de soldaten dat ons paard niet mee kon want hij was drachtig en toen zeiden de soldaten dat ze maar moest wachten op de commandant want die kwam straks en die moest maar beslissen of hij mee kon en de rest vertrok verder het bos in want daar hadden ze in de omgeving van Poolshoogte schuren gebouwd met munitie en mijn moeder bleef achter met ons paard. Na enige ogenblikken kwam de commandant in de auto met een chauffeur en die viel direct nors uit van wat moet dat paard hier en moeder zei dit paard kan niet mee gaan want hij is drachtig maar hij beet haar toe haal uw man op, maar moe dat kan niet want die hebben jullie al op gehaald maar je hebt toch wel een arbeider moe zei ja een jongen van 15 jaar haal op zei hij dat doe ik niet zei moe want als de tommy’s (dat waren de geallieerden) op hen schieten en hij wordt geraakt die verantwoording wil ik niet dragen en toen ging het verder nog hard tegen hard maar het resultaat was dat de commandant zei maak dat je weg komt en zo kwam moeder met een behuild gezicht uit het bos met paard en kar, ze was zo hard tegen de Duitse officier te keer gegaan ze was door het dolle heen de buurman Gerrit Struik had voor die tijd al tegen haar gezegd “most niet te bang wezen, heur”
De bevrijding
‘s Morgens vroeg hoorden wij een paar harde knallen zo hevig zodat wij plat op de grond gingen liggen en toen nog weer enkele lichte na knallen, wij schrokken zo hevig dat onze buren de familie Stavast die gingen de kelder in en door het kelder raampje riepen ze kom hier maar bij ons en toen het weer rustiger werd zijn wij er weer uit gegaan, het bleek later dat de Duitsers bij Poolshoogte een paar schuren met munitie hadden opgeblazen. Het was 12 April tegen de middag daar hoorden wij wat en toen kwamen de Polen uit het bos ze kwamen vanuit de zijkant van het bos van af Odoorn met carriers dat waren kleine tanks en ze draaiden bij ons de bocht om richting Eesergroen en wij natuurlijk maar zwaaien tegen onze bevrijders want zij kwamen ons bevrijden van het juk van de Duitsers.
De dagen daarna
Wij waren bevrijd maar vooral mijn moeder had nog veel zorgen van hoe zou het met pa zou zijn, maar het was misschien 4 a 5 dagen later toen kwamen er zo in eens twee Duitse soldaten uit het bos en zij zagen er zo slecht uit vermagerd en zij liepen slecht en doordat wij vlakbij het bos woonden zagen wij ze direct en de andere buren ook. Er werd overleg gepleegd wat moeten wij er mee er werd besloten dat er iemand naar Lucas Oldenbeuving in Eesergroen zou gaan want die had in het verzet gezeten en hij kwam met een van zijn zoons en toen moesten de Duitsers de handen omhoog doen en werden ze onderzocht of ze nog wapens bij zich hadden dit bleek niet het geval te zijn en dus werden ze mee genomen richting Eesergroen ze hadden zich verstopt in het bos en waren achter gebleven van de groep. Ik heb later vaak gedacht wat hadden die het goed bekeken want ze werden wel krijgsgevangenen want het Duitse leger was al zo afgezwakt en zij zijn later toen de oorlog afgelopen was weer vrij gelaten.
Een week na de bevrijding: 19 April
Het was tegen de middag, Coby Faber een dochter van dominee Faber uit Schoonoord bracht een telegram bij ons dat mij Vader in Klazienaveen in een school zat nou zei mijn Moe dan ga ik daar direct heen en vrouw Pot een buurvrouw van ons die had nog een goede fiets met luchtbanden en die zei jij kunt mijn fiets wel mee krijgen, nou mijn Moeder gauw wat eten in de fietstassen gedaan en dat ging naar Klazienaveen en wij waren ’s middags wat aan het spelen aan de rand van het bos en toen kwamen er in de verte twee fietsers aan en toen ze dicht bij kwamen zagen wij plotseling wie het waren de eerste was Harm Groenewold uit Eeserveen en de tweede was……mijn vader, mijn moeder was er niet bij ze waren elkaar mis gereden en vader ging direct met ons naar ons huis en daar kwam de hele buurt er bij want Jans Beijering was er weer en later kwam moe ook weer uit Klazienaveen dat was natuurlijk een geweldige weerzien. Mijn vader was de zelfde dag bevrijd als wij 12 April en ze waren eerst allen lopende op weg gegaan maar toen kwamen er mannen achter hen aan en die zeiden jongens je moet zorgen dat je een fiets krijgt en daar heeft mij Vader voor gezorgd en zodoende was hij zo snel in Nederland.
Dit is mijn verhaal over de bevrijding, wij hebben nog wel veel meer meegemaakt maar dit was mijn verhaal over de bevrijding, ik vond het ook heel geweldig zoals moeder zich er doorheen geworsteld heeft ze moest het bedrijf runnen en had ook nog de zorg voor twee kleine kinderen, maar mijn ouders waren echt gelovig en daar hadden ze veel vertrouwen in
0 reacties