1. Home
  2. |
  3. Tweede Wereldoorlog
  4. |
  5. Bevrijding
  6. |
  7. Herinneringen aan de bevrijding van Westdorp

Herinneringen aan de bevrijding van Westdorp

0 Reacties

Hier volgt cen impressie van dc oorlogshandelíngen rond Westdorp, waar parachutistcn landden in de nacht van 7 op 8 april, Duitse soldaten krijgsgevangenen werden gemaakt en de inwoners zich zo goed mogelijk verscholen voor het gevaar.

Tijdens de bevrijding van Westdorp, op donderdag 12 april 1945, woonde ik daar bij mijn ouders thuis. Gedurende de laatste weken van de bezetting was er in het dorp een groep Duitse militairen gelegerd. Verscheidene inwoners van Westdorp waren gedwongen deze militairen tijdelijk onderdak te verschaffen. Ook bij ons op de deel van de boerderij ‘logeerde’ een aantal Wehrmachtsoldaten. Het waren in hoofdzaak al wat oudere mannen, onder wie enkele boeren uit Beieren. Dankzij mijn in 1944 afgeronde U.L.O.- opleiding, kon ik met hen eenvoudige gesprekken voeren. Daaruit bleek mij, dat vooral deze oudere boeren even sterk verlangden naar het einde van de oorlog als wij. Gelukkig liet dit einde niet lang meer op zich wachten.

Oorlogsgeweld

In Westdorp kregen wij echter kort vóór en tijdens de bevrijding van heel nabij met oorlogsgeweld te maken. Dat begon nadat er in de nacht van zaterdag 7 op zondag 8 april in de wijde omgeving van het dorp Franse parachutisten waren neergekomen. Een aantal van hen raakte zondagmorgen even buiten Westdorp, in de richting Schoonloo, in een hevig vuurgevecht verwikkeld met een Duitse patrouille. Daarbij vielen tenminste drie doden en verscheidene gewonden. In de loop van de zondag werden zij op enkele zogenaamde wipkarren vanaf het strijdtoneel naar het dorp gebracht. De gewonden werden in het toenmalige dorpscafé Eggens behandeld, terwijl de gesneuvelden achter een heg kwamen te liggen, vanwaar zij wat later naar Borger werden afgevoerd. Enige dorpsbewoners, onder wie mijn twee jongere broers van respectievelijk dertien en vijftien jaar en ik zelf (achttien jaar), waren daar op korte afstand getuige van. Dat kon gemakkelijk, omdat wij naast het genoemde café woonden.

Schuilkelder

Uiteraard maakten de vermelde gebeurtenissen een diepe indruk op ons. Ze brachten ons er tevens toe om nog diezelfde zondag, samen met een tweetal buurgezinnen, een begin te maken met het graven van een ‘schuilkelder’. Dit voor het geval dat zich de komende dagen nog meer oorlogsgeweld zou aandienen. Dat gebeurde vier dagen later, op donderdag 12 april. De dag ervoor merkten wij al dat de Duitsers zich aan het voorbereiden waren om zich zonodig te kunnen terugtrekken. Zij vorderden namelijk paarden en wagens om zo veel mogelijk van hun uitrusting te kunnen meenemen, wanneer ze zouden moeten vluchten. Van ons eisten ze onder andere de kiddekar en de kidde (een klein type paard), die daar meestal voor liep. Toen ze hiermee donderdagochtend vertrokken, vroegen wij aan één van de Beierse militairen om zo mogelijk ergens bericht achter te laten over de bezittingen die zij van ons meenamen. Wij hadden namelijk het idee, dat zij er niet ver mee zouden wegkomen. In de loop van donderdagmorgen kregen de dorpsbewoners het advies om de ramen van hun huizen te beschermen en de deuren open te zetten. Hoogstwaarschijnlijk zouden er, zo werd erbij gezegd, enkele bruggen over het door Westdorp lopende kanaal ‘Buinen-Schoonoord’ worden opgeblazen. Dit was voor ons het sein om onze inmiddels gereedgekomen primitieve schuilkelder in gebruik te gaan nemen. Wij hadden deze gemaakt in de half open kapschuur van onze overbuurman Albertus Meenderman. Het was een langgerekt gat in de grond, waarvan de zijkanten waren opgehoogd met behulp van stropakken. Deze stonden zo ver van de randen van het gat, dat er enige ruimte over was om op te zitten. Tegen de stropakken aan en ook op het provisorische dak van onze schuilplaats hadden wij het uitgegraven zand aangebracht. Omstreeks het middaguur trokken wij met drie gezinnen (Hof, Kuiper en Meenderman) in ons noodverblijf. In totaal waren wij, naar ik meen, met zestien personen.

Granaten

Kort nadat wij ons in de schuilruimte hadden begeven, hoorden wij al de eerste granaten over en langs ons heen gaan. Daarna volgden er heel veel meer. Ze waren waarschijnlijk gericht op het afweergeschut dat de Duitsers een eindje achter de boerderij van de familie Kuiper, tegenover café Eggens, hadden opgesteld. Ofschoon deze overkomende granaten een angstaanjagend geluid maakten, raakten wij er niet door in paniek. Alleen onze oudste buurvrouw, de weduwe van Willem Kuiper, kreeg het na verloop van tijd benauwd en begon op klagende toon hardop te bidden. Het was prachtig weer die dag, met volop zonneschijn en geen zuchtje wind. Omdat het tussen het schieten door soms heel stil was, drongen er nog wel geluiden van buiten tot ons door. Zo hoorden wij aanvankelijk regelmatig Duitse soldaten op het erf van de boerderij heen en weer lopen en met elkaar praten. Ook ging er op een bepaald moment over de nabij gelegen dorpsstraat in volle galop een paard voorbij. Later bleek dat dit dier ontsnapt was uit de in brand geschoten boerderij van de familie B. Jansen, die aan de buitenkant van het dorp stond. Geleidelijk verminderde het aantal overvliegende granaten. In plaats daarvan ketsten er toen regelmatig kogels uit lichtere wapens op het dak van asbest golfplaten, dat op de kapschuur lag. Tussen deze geluiden door hoorden wij op een gegeven ogenblik iemand op bevelende toon roepen: ‘Auf die Brücke zurückziehen’. Daaruit kon ik begrijpen en verklaren, dat de aftocht van de Duitsers nabij was. Al gauw daarna werd het stil op buurmans erf en nam ook het schieten af.

Broene pakken

Intussen werden wij steeds nieuwsgieriger naar de afloop van deze oorlog in het klein. Pas tegen vier uur in de namiddag kregen wij daar zekerheid over. Eerst hoorden wij toen iemand lopen op de doorrit in de schuur. “Het is een soldaot met een broen pak an,” zei onze buurman Bertus. Hij zat vooraan bij de uitgang van onze schuilplaats en had even om het hoekje gekeken. Enkele ogenblikken later stond die gesignaleerde soldaat met een mitrailleur in de aanslag voor ons ‘hol’. Hij liet ons er één voor één uitkomen en controleerde daarna nog even heel goed of er niemand in was achtergebleven. Nadat wij hem duidelijk onze blijdschap hadden getoond over zijn komst, begaven wij ons naar buiten. Daar zagen wij veel meer soldaten in ‘broene pakken’. Een aantal van hen was nog bezig de boerderijen om ons heen op de mogelijke aanwezigheid van achtergebleven Duitse soldaten te controleren. Al gauw liep een groot deel van de Westdorper bevolking, met inbegrip van enkele schippersgezinnen, die er tijdelijk deel van uitmaakten, tussen de lang verwachte bevrijders op straat. Ook mijn broers en ik gingen het dorp in. Daar hoorden we dat er geen slachtoffers waren gevallen onder de dorpsgenoten. Wel was er, zoals eerder vermeld werd, een boerderij afgebrand. Ook hadden veel boerderijen en woonhuizen schade opgelopen door de zware beschietingen. Onder degenen die wij ontmoetten in het dorp bevonden zich ook enkele jonge mannen, die wij in maanden niet hadden gezien. Wij wisten, dat ze waren ondergedoken, maar niet, dat ze zo dichtbij hadden gezeten.

Krijgsgevangenen

Op de brink waren wij er getuige van, dat enkele tientallen Duitse soldaten, onder zwaar bewapende begeleiding, als krijgsgevangenen het dorp uitmarcheerden. Tot de begeleiders behoorden in mijn herinnering enkele militairen met een donkere huidskleur. Maar het waren, zoals wij later vernamen, in hoofdzaak Poolse infanteristen die de Duitsers uit Westdorp verdreven. Zij werden hierbij gesteund door Canadese tanks en andere, meest gepantserde voertuigen. Ook was er een aantal jeeps bij. Al dit materieel kwam aan het eind van de middag Westdorp binnenrijden vanuit de richting Schoonloo. De Poolse infanteristen waren vanaf Eesergroen het dorp binnengevallen. Zodoende werden de Duitsers van twee kanten aangevallen en in het nauw gedreven. De Canadese militairen hadden veel spullen bij zich om aan de bevolking uit te reiken. Ik herinner mij nog goed, dat wij onder andere kauwgum, chocolade, sigaretten en corned beef in blik van hen kregen. Terwijl veel dorpsbewoners nog bezig waren hun bevrijders enthousiast te begroeten, gebeurde er plotseling iets bijzonders. Een vrouw, die vanaf een huis langs het kanaal, naar de drukte in het dorp kwam kijken, meldde dat er buiten het dorp ergens in een sloot nog een Duitse militair zat. In een mum van tijd reed er een lichte pantserwagen met grote snelheid, al schietend, in de richting die de vrouw had aangeduid. Weldra zagen wij in de verte een kleine witte vlag, of iets wat daarop leek, omhoog gaan. Daarna keerde de uitgerukte pantserwagen, met de gevangen genomen Duitse militair voorop, bij ons terug. De talrijke omstanders die het zagen gebeuren, juichten de Canadezen toe en begroetten de Duitser met hoongelach. Hij was de laatste van de uit Westdorp verdreven Duitsers die wij zagen.

Positieve gedachte

Twee dagen nadat wij bevrijd waren, kwam Egbert Braams, een schoonzoon van Albertus Meenderman die een boerderij had op Papenvoort, met een bericht over de kiddekar en de kidde die de Duitsers van ons hadden gevorderd. Beide zouden, zo had een op de vlucht zijnde Duitse militair, hem verteld, zijn achtergelaten in een weiland ergens tussen Westdorp, Schoonloo en Papenvoort. Wij gingen direct op verkenning uit en vonden kidde en kar al betrekkelijk gauw terug. De kidde was netjes uitgespannen en op de kar lagen allerlei militaire spullen, waaronder munitie en een lange overjas. Ik weet nog dat mijn ouders die jas door middel van een verfbad een andere kleur hebben laten geven. Daarna is deze jas nog gedurende een aantal winters bij ons op de boerderij in gebruik geweest. Niet vanwege die jas, maar omdat enkele boerensoldaten uit Beieren onder, voor hen waarschijnlijk moeilijke omstandigheden, toch aan een vriendelijk verzoek van ons voldeden, heb ik, naast vele nare herinneringen aan de Duitse bezetting, ook één positieve gedachte overgehouden.

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en Google Privacy Policy en Servicevoorwaarden toepassen.

De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.

  • Auteur: Jan Hof
  • Bron: Oorlogssporen
  • Uitgave van de Zwerfsteen, historisch tijdschrift van Stichting Harm Tiesing, jaargang 14, nr. 2.
  • © Stichting Harm Tiesing

De boerderij van de familie Meijering te Westdorp aan de Brink 12 omstreeks de jaren 30. (Collectie: mevrouw Meijering-Manting)