1. Home
  2. |
  3. Tweede Wereldoorlog
  4. |
  5. Hongerwinter | Vluchtelingen
  6. |
  7. Het verblijf van Geertje van Erkelens...

Het verblijf van Geertje van Erkelens in Borger

0 Reacties

De redactie kreeg contact met mevr. G. Dekkers-Van Erkelens en heeft haar bijgaande foto’s gestuurd. Ze deelde namelijk mee dat ze tijdens de oorlog in Borger was geweest. Haar reactie was: “Allereerst wil ik u bedanken voor de foto’s. Ik vind ze heel bijzonder. Ze zijn oud en toch herkenbaar. In het huis naast het gemeentehuis woonde de laatste keer dat ik er was familie Bazuin. Alleen voor het huis was toen een tuin gelegen aan de Hoofdstraat, maar ik ga nu mijn verhaal vertellen.”

Tijdens het schrijven van de kerstkaarten was ik in mijn agenda aan het zoeken naar adressen. Tot mijn verbazing vond ik een briefje in een vakje met het adres van de Stichting Harm Tiesing en ik kan me niet herinneren hoe ik daaraan gekomen ben. Ik ben meteen gaan bellen. Waarom? Omdat ik in 1941 door een vakantieuitzending in Borger terecht ben gekomen. Ik kwam als logee bij de familie Bazuin. Ze woonden toen in de buurt van dokter Duursma. Het was een heel fijne tijd. In de bladen uit mijn poëzie-album kan u aan de datum zien wanneer ik in Borger ben geweest. Ik heb het altijd naar mijn zin gehad. Met vriendjes over de stenen van de hunebedden springen en een gezellig uitje naar het Hemelriek, lekker zwemmen.

Mijn laatste bezoek aan Borger was een bijzondere. Ik woonde toen in Rotterdam. De oorlog werd steeds heviger. Mijn ouders hadden viavia bericht gekregen dat als de mogelijkheid er was en er vervoer zou zijn, ik weer naar Borger mocht komen. Dus afwachten. Een oom van mij lag die tijd in het ziekenhuis en mijn tante vond het eng om ’s nachts alleen te zijn. Ze woonde vlak bij ons en ik moest bij haar gaan slapen. Het heeft niet lang geduurd. Twee dagen later werd er rond twaalf uur op de deur gebonsd. Heel eng, maar het was rijn broer met de boodschap: “Opschieten, snel aankleden, je gaat naar Borger.” Je mocht toen na een bepaalde tijd niet meer buiten zijn dus dat was rennen. In de straat stond een auto zonder cabine. In de laadbak stonden allemaal kisten. Mijn broer en zus gingen ook mee. Dus snel, allemaal tussen de kisten. Er ging een zeil overheen. En op naar Borger. Het was nog donker toen we bij de beruchte lJssellinie aankwamen. We moesten stoppen voor controle door Duitse soldaten. We waren bang. Het zeil werd een stukje opgetild. Ik durfde bijna geen adem te halen. Maar we mochten doorrijden. Even later stopte hij weer. Ik dacht, toch niet weer. Maar hij haalde het zeil eraf. Zo zijn wij heelhuids in Borger aangekomen.

Mijn broer ging naar mensen in Ees. Mijn zus in Borger op een boerderij en ik bij de familie Bazuin. Ze woonden naast het gemeentehuis. Oom Piet was, toen ik eerder in Borger was, postbesteller. Maar hij is beheerder van het postkantoor geworden. Dat was in het deel van het woonhuis, klein maar gezellig. De telefoniste Roeli zat voor een soort kastje met gaten erin. En als er een bericht kwam moest ze er, ik noem het maar pennen die aan kabeltjes zaten, insteken. Met de kerstdagen kwamen er veel kaarten in de brievenbus. Ik mocht die stempels op de postzegels drukken. Het was heel gezellig als de bestellers terugkwamen van het bezorgen.

Mijn broer en zus waren weer naar huis gegaan, maar ik ben gebleven. Ik zat inmiddels op school. In de klas bij meester Van Oosten. Het was op een zondag. Oom en Tante waren op familiebezoek. Ik was bij een vriendinnetje. In de middag voelde ik me niet zo lekker en ben naar huis gegaan. Ik kon niet naar binnen en ben voor het huis op de bank gaan liggen en in slaap gevallen. Tante heeft me wakkergemaakt en zag dat mijn gezicht helemaal geel zag. De dokter zei: “Het is geelzucht en het is heel besmettelijk.” Mijn bed werd van boven naar beneden in de voorkamer gezet. Geen boter en andere vettigheid. Niemand mocht op bezoek komen. Klasgenootjes kwamen na schooltijd even voor het raam staan. Aan de overkant waren in het hotel soldaten gelegerd. Vanuit mijn bed kon ik alles zien. Zo kwam er op een dag een legerauto voorrijden en daar kwamen Nederlandse mannen uit. Ze moesten op een rij voor de serre van het hotel gaan staan. Soldaten er voor met geweren. Ik was bang. Toen tante Anna even laten binnenkwam, heeft ze de overgordijnen dicht gedaan. Hoe het met die mannen is afgelopen, hebben ze me nooit verteld. In april deden de geruchten de ronde dat de geallieerde troepen al dicht bij waren. De Duitsers in het hotel waren al spullen aan het inladen. Toen op 10 april 1945 het schieten erger werd, zijn wij in de kelder gaan zitten. Het was heel donker en heel angstig. Op een gegeven moment hoorden we praten en liep er iemand langs het kelderraam. Het bleef stil. Oom Piet is naar bovengegaan om te kijken. Toen hoorden wij oom Piet met de buurman praten en konden wij ook naar boven komen. Wie het al die tijd had bewaard weet ik niet, maar er werd oranjebitter gedronken. Kort daarna was er een bus met mensen die naar Rotterdam reisde. Het was een geluk dat ik meekon. Mijn moeder was ernstig ziek geworden en is in september overleden. Ik was toen veertien jaar, nu 90. Maar ik was weer even in Borger.

Dit was mijn verhaal. Ik hoop dat u er iets aan heeft en ik ben blij dat ik u van dienst kon zijn. Ik wens de mensen van de stichting een gezond en succesvol 2022. Met vriendelijke groet, Geertje (Ger) Bekkers-VanErkelens.

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en Google Privacy Policy en Servicevoorwaarden toepassen.

De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.

Auteur: Geertje (Ger) Bekkers-Van Erkelens
Zwerfsteen 2022 / 1