Kort na de gevechten tussen Duitse en Poolse soldaten rond Buínen sloeg het noodlot bij de familie Dieters toe. Een verdwaalde kogel maakte een einde aan het leven van de achtjarige Jacob Dieters, een gebeurtenis die voor de familie de bevrijding volledig overschaduwde. Vreemd genoeg is aan dit dodelijke ongeval niet of nauwelijks aandacht besteed in de afgelopen jarcn. Ook dat is zwaar geweest voor de, fainilie Díeters. Jacobs zuster, Hennie Oviiig-Dieters, die in 1945 dertien jaar oud was, verbrak het stilzwíjgen.
Begin april 1945 was het alle dagen warm weer, de koeien liepen in de wei en er was al volop gras. Duitse soldaten waarschuwden ons voor het feit dat onze boerderij gevaarlijk in de vuurlinie lag, zodoende hadden wij al een paar dagen uit voorzorg in het veen gebivakkeerd met het hele gezin. We gingen ’s nachts natuurlijk naar huis. Er gebeurde niets, tot het 12 april werd. De avond ervoor hadden we nog veel mooie dingen, zoals het orgel, naar de deel gebracht, denkend dat het daar veilig was.
Op 12 april gingen we in verband met de gevechten met elkaar in de schuilkelder zitten. Er lagen stropakken om de kelder heen. Onze buren, de familie Hulst, waren er met drie kleine kinderen en ook Jan van Ewijk, die bij ons ondergedoken zat. Opeens kwam er een laars in de kelder. Gelukkig was het geen Duitse maar een Poolse soldaat. Van Ewijk, die Engels sprak, raakte met hem in gesprek en zo hoorden we al heel gauw dat er brand was. Vader en buurman Hulst gingen direct kijken, maar de laatste was er al heel snel weer. Het was te gevaarlijk. Vader heeft de hond nog uit het stookhok gelaten. Later vertelde hij dat de kogels hem om de oren floten.
De Poolse soldaat Bieliniec, die op die dag gesneuveld is, heeft hij nog gezien. Zijn gezicht was weg. Het was een wonder dat de tanks om de schuilkelder heen reden, maar wij werden allen gespaard. Verder ging alles verloren, de boerderij en alle spullen gingen in rook op. Die nacht hebben we bij de familie Kuiper, onze overburen, geslapen. De volgende dag namen de mensen van de Binnenlandse Strijdkrachten mijn oudste broer, Jan Albert, mee om in het veld achter ons huis naar niet-ontplofte patronen te zoeken. Jacob ging er achteraan en ik geloof dat mijn kleinste broertje Albert toen in de zandbak aan het spelen was.
Op dat moment waren er Poolse soldaten, ingekwartierd in de boerderij van de gebroeders Copinga, (waar ook veel tanks stonden opgesteld) aan het schieten op loslopende kippen. Een verdwaalde kogel trof mijn jongere broertje in zijn hoofd. Jan Albert alarmeerde mijn vader en moeder, die zich naar de onheilsplek spoedden. Mijn vader moest daarvoor bij de kapper uit het dorp weggehaald worden. Omdat ik er zelf niet bij was, weet ik niet precies waar Jacob naar toe gebracht is. Ook weet ik niet precies meer hoe lang het duurde voordat er een Rode Kruiswagen van het leger arriveerde.
Mijn ouders brachten die middag Jacob met de Rode Kruiswagen naar het ziekenhuis in Emmen en de eerste dagen hoorden we niets. We bleven achter met onze onderduiker en zijn zus. Er kwam nog een soldaat bij ons langs om te zeggen dat het goed ging met Jacob, maar dat was niet zo. Op een gegeven moment kwam de lijkwagen bij ons voor de deur. We woonden toen tijdelijk in het huis van de familie Bruins, die opgepakt en geinterneerd was in een kamp. Burgemeester mr. K.H. Gaarlandt had deze woning voor ons geregeld. Jacob werd in dit huis opgebaard.
Er moest veel geregeld worden voor de begrafenis en in ons oude huis was alles verbrand. Albert (Ab) Sanders werd bereid gevonden om op de fiets naar Westerbork te gaan om de familie daar het droevige nieuws aan te zeggen. Toen de begrafenis kwam, moesten we lopend van Buinen via Bronneger naar Borger, omdat de brug tussen Buinen en Borger kapotgeschoten was. Het was een heel zware tocht, vooral voor mijn ouders. We werden vergezeld door buren, familie, vrienden en kennissen. De familie Van Gerner was er ook bij.
Na een tijd kwam de familie Bruins terug en kwamen we in het huis van de familie Niezing. Ook die kwam op een gegeven moment terug en toen hebben we in het stookhok en de varkenshokken gewoond. Die waren niet afgebrand op 12 april. Daar hebben we gewoond tot de nieuwe boerderij klaar was. Over Jacob werd aanvankelijk weinig gesproken, later gebeurde dat in de familie wel. Daarbuiten is er eigenlijk altijd over dit voorval gezwegen. Waarschijnlijk is er toentertijd niet eens in de kranten over bericht.
- Auteur: Hennie Oving-Dieters
- Bron: Oorlogssporen
- Uitgave van de Zwerfsteen, historisch tijdschrift van Stichting Harm Tiesing, jaargang 14, nr. 2.
- © Stichting Harm Tiesing

De familie Dieters uit Buinen. Hennie kan zich niet herinneren wanneer deze foto is gemaakt, maar het is waarschijnlijk niet erg lang voor het overlijden van Jacob gebeurd. Vanaf links: Gerhardus (Grads) Dieters, Jacob, Hennie, Jan Albert, voor hem: Alberts en Aaltje Dieters-Boer (Collectie: fam. Dieters)
0 reacties