1. Home
  2. |
  3. Tweede Wereldoorlog
  4. |
  5. Oorlogstijd
  6. |
  7. Het leven van Klaas Klaassens tijdens...

Het leven van Klaas Klaassens tijdens de Tweede Wereldoorlog

0 Reacties

In 2024 heb ik een opdracht gekregen voor het vak geschiedenis om een onderzoek te doen naar een persoon die de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt. Ik heb vervolgens een onderzoek gedaan naar een onbekend familielid. Mijn grootmoeder had mij al eens eerder over hem verteld. Mijn oudoom Klaas. Dit is zijn verhaal en mijn onderzoek. Wie was Klaas Klaassens?

Jeugd van Klaas

Klaas Klaassens is geboren op 17 januari 1922 in het Drentse Borger. Klaas woonde in Ees aan de Dorpstraat 22, samen met zijn vader (Hendrik Harmannus Klaassens) en zijn moeder (Aaltje Weggemans.) Naast Klaas waren er nog 6 andere gezinsleden. Zij zijn in het familieboekje van de familie Klaassens genoteerd.

De Broers en Zussen van Klaas heten: Geertje (1922-1944) Harmtien (Mijn overgrootmoeder 1926-2018) Johannes, (1930-1930) Johanna (1931-2023) en als laatsten Hendrik (1933-heden) en Johannes (1933-2020). De familie Klaassens was lid van de Christelijke Gereformeerde kerk in Borger. Klaas was een normale jongen. Toen Klaas twaalf jaar was, is er een schoolfoto van hem gemaakt. Op de schoolfoto staat ook zijn oudere zus (Geertje Klaassens). Klaas ging naar school in Ees en kon goed schaatsen. Klaas wordt daarom in meerdere krantenartikelen genoemd, zoals het Nieuwsblad van het noorden. 07-02-1942 en Agrarisch Nieuwsblad 19-01-1942

Oorlogsjaren

Toen in 1939 de Tweede Wereldoorlog uitbrak, was Klaas 18 jaar oud. Dit betekende dat hij niet dienstplichtig was voor het Nederlandse leger. Pas als mannen 20 jaar oud waren, konden zij opgeroepen worden voor het leger. In de eerste Drie jaar had oorlog weinig invloed op het leven van Klaas. Maar toen in 1942 De ArbeitsEinzats werd ingevoerd door de Duitse bezetter, moest Klaas zich ook verplicht melden. Tijdens ArbeitsEinzats moesten in 1942 alle vrijgezelle mannen boven de 17 tot 40 jaar verplicht aan het werk in Duitsland. Klaas was 20 jaar in 1942 en vrijgezel. Hij was dus verplicht om zich te melden. Nadat het bevel binnen was gekomen, moest Klaas zich eerst melden bij een Arbeidsbureau. Daar kreeg hij instructies waar hij moest zijn en wanneer hij werd verwacht om klaar te staan voor transport naar Duitsland. Bij het arbeidsbureau kreeg Klaas informatie over welk werk hij zou gaan verrichten. Klaas moest een koffer met spullen meenemen naar zijn werk in Duitsland, zoals warme kleding, stevige schoenen, dekens, bescherming tegen de regen, eetgerei (mes, vork lepel en drinkbeker) Klaas moest ook zelf eten meenemen voor de heenreis.

Waar Klaas specifiek heeft gewerkt, is niet bekend. Het werk in Duitsland was verschillend tussen: landbouw, industrie en bouwprojecten (zoals het bouwen aan de Atlantikwall.) Omdat Klaas in Duitsland werkte Kreeg hij een “ArbeitsBuch Für Ausländer” (een werkboek voor buitenlanders.) Hierin stond een foto van Klaas en waar en wanneer hij gewerkt had. Voor dit werk kreeg Klaas weinig betaald en de condities waren erg slecht. Ook mocht Klaas niet naar huis toe en verbleef hij waarschijnlijk ergens bij zijn werk in Duitsland. Ook was het werk niet zonder gevaar. Duitse fabrieken werden in 1943 heftig gebombardeerd door de geallieerden. Hierdoor kwamen veel Nederlandse Dwangarbeiders om het leven.

In december 1943 werd Klaas ziek tijdens zijn werk in Duitsland. Hij kreeg verlof en ging terug naar zijn familie in Ees. Nadat hij weer hersteld was, keerde hij terug naar zijn oude werkplek in Duitsland. Daar heeft hij te horen gekregen dat ze hem niet meer konden gebruiken. Daarom kwam hij zonder baan weer thuis. Hierna kreeg hij een nieuwe oproep van het Gewestelijk Arbeidsbureau in Emmen. Klaas heeft hier geen reactie op gegeven. Vervolgens zijn er op 8 juli 1944 om 6 uur ’s morgens vier mannen in gewone burgerkleding gekomen en hebben Klaas opgepakt. Zij waren van de Arbeitskontrolldienst (AKD) die gestationeerd was in Emmen. Diezelfde dag werd Klaas naar Emmen gebracht.

ArbeitsEinsatzlager Erika

Klaas is waarschijnlijk vanuit Emmen naar Ommen gebracht. Klaas zal waarschijnlijk tussen 8 en 11 juli in het Kamp Erika zijn gekomen. Dit kamp bevond zich in Ommen. Het was een klein kamp. Maar toch een van de vijf grootste van Nederland. Het kamp had de vorm van een soort ster. Hoeveel mannen precies in het kamp zaten, is niet bekend, maar het zou om ongeveer 6500 gevangenen gaan. Hiervan zijn 300 overleden binnen of buiten het kamp. Het kamp lag midden in de bossen van Ommen, dus behoorlijk afgelegen van de bewoonde wereld. Om deze reden konden de bewakers vaak ongestoord doen wat ze wilden met de gevangenen in het kamp. Het opvallende van dit kamp is, dat de bewakers en de commandant Nederlanders waren en geen Duitsers. Deze bewakers waren meestal werklozen uit het westen die door de crisis in 1929 hun baan waren kwijtgeraakt. Het waren dus geen volledig overtuigde nazi’s. Toch werd geweld en marteling in dit kamp een gewoonte, omdat de bewakers zich lieten meegaan met de geweldscultuur. Er hing zelfs een bord bij de ingang met de afschuwelijke tekst “Het is geen man, die zich niet weren kan. God kent geen gebod. Sla dood, Sla dood.” Mensen die in kamp Erika geïnterneerd hebben gezeten, waren meestal zwarthandelaren, verzetsstrijders, een kleine groep joden en mensen die de arbeidsplicht in Duitsland hadden ontdoken, Ook Klaas was hier geïnterneerd, omdat hij de arbeidsplicht had ontdoken.

Na de inschrijving moest Klaas samen met zijn medegevangenen naar het magazijn marcheren. Daar kregen zij de oude veldgroene kleding van het verslagen Nederlandse leger en een paar klompen die opzettelijk op de verkeerde maat werden gegeven. De gevangenen verbleven in het palissadekamp (het gedeelte midden in het bos waar de barakken stonden), dat omringd was door prikkeldraad en constante bewaking. De barakken vormden een afdeling van zestig man. De slaapplaatsen bestonden meestal uit 3 hangmatten die boven elkaar hingen. Soms sliepen de gevangenen op houten kribben. De barakken waren onverwarmd en tochtig. De dekens die de gevangenen kregen, boden weinig bescherming tegen de kou. Het eten in het kamp was een nachtmerrie. De gevangenen kregen meestal het slechtste eten dat er was. In de keuken werd het eten gescheiden. De stukken eten die goed waren gingen naar de varkens en het eten waar schimmel op zat werd aan de gevangenen gegeven.

Klaas is op 11 juli 1944 een keer in “de verpleging” geweest. Dit zou kunnen inhouden dat hij bij de ziekenbarak is geweest. Klaas was waarschijnlijk ziek geweest of daar zijn gekomen omdat hij mishandeld zou kunnen zijn door de bewakers. Hommo de Groot en Ate de Jong hebben dezelfde dag als Klaas in “de verpleging” gezeten. Zij zullen samen met Klaas gevangen zitten tot Kamp Zöschen.

Klaas is niet lang in Kamp Erika verbleven en is op 13 juli op transport gestuurd naar kamp Amersfoort. Klaas zal ongeveer 4/5 dagen in kamp Erika hebben gezeten. Deze paar “korte” dagen zouden een heel grote invloed op Klaas kunnen gehad hebben. Ex-gevangene Bert Carper verteldt In het boek “Kamp Erika” over zijn ervaring: “Voor mijn gevoel zat ik er een paar dagen, maar het kon ook weken geweest zijn. Ik weet het niet meer. Het was afschuwelijk.” Bert is evenals Klaas gearresteerd voor het ontduiken van de ArbeitsEinzats. Deze “korte” periode heeft een grote invloed gehad op zijn leven. En waarschijnlijk zal deze periode in kamp Erika ook het leven van Klaas erg beïnvloed hebben.

Klaas is op 13 juli samen met andere gevangenen op transport gegaan naar Kamp Amersfoort. De tocht van Erika naar Amersfoort kon soms een paar uur duren en soms een hele dag. Het transport ging vaak met overvolle treinwagons of met vrachtwagens. Deze reis was zowel fysiek als mentaal verschrikkelijk voor de gevangenen. Ze kregen geen eten, en werden in zulke overvolle treinwagons gestopt dat ze hoopten dat anderen overleden, zodat zij wat meer ruimte hadden om te staan. Deze transporten hadden af en toe ook nog een tussenstop om bijvoorbeeld te controleren of alle gevangenen er nog wel waren. Deze tussenstops konden enkele uren duren.

Politzeiliches Durchgangslager Amersfoort

Politzeiliches Durchgangslager Amersfoort (PDA) was een doorgang/strafkamp. Dit kamp stond bekend als de “Hungerslager” vanwege de extreme honger die er in het kamp heerste. In dit kamp zijn ongeveer 47.000 mensen geïnterneerd, van wie ongeveer 650 overleden zijn in/ rond het kamp. Het kamp had een vierkante vorm en was opgedeeld in twee verschillende stukken. Het eerste gedeelte was van de kampleiding en de bewaking. Hier bevonden zich de toegangspoort, de strafbunker en een paar werkbarakken. Het tweede gedeelte was het gedeelte van de gevangenen. Dit gedeelte was gescheiden van het bewakersgedeelte door een hek van dubbel prikkeldraad en een poort. In dit gedeelte stonden negen slaapbarakken, de kledingbarak (een barak waar je je uniform kreeg) een ziekenzaaltje, de keuken, de appèlplaats met appèlklok en de toiletten voor de gevangenen. Om het gevangenen gedeelte stonden ook acht wachttorens en dit gedeelte was omsingeld door dubbel prikkeldraad. Niet te vergeten is de zogenoemde “rozentuin” die tussen de twee gedeeltes zat. De rozentuin was een smal stuk grond van 50 bij 3 meter met aan alle kanten prikkeldraad. Gevangenen moesten daar in de regen, storm of hitte, uren en soms zelfs dagen doodstil blijven staan. De naam rozentuin was een spotnaam. De gevangenen stelden zich de punten van het prikkeldraad voor als rozen.

Klaas zou waarschijnlijk rond 13 of 14 juli 1944 aangekomen zijn op het station in Amersfoort. Vanaf daar moest hij lopend naar de ingang van het kamp. Daar werden de gevangenen bij de ingang ingeschreven. Iedere gevangene kreeg een nummer. Klaas was nu geen Klaas Klaassens meer, maar Häftling (gevangene) nummer 2479. Vanaf dat moment werd Klaas alleen nog maar aangesproken als nummer 2479 En met dit nummer moest hij zich melden bij het ochtendappèl. Alle waardevolle spullen die Klaas had, moest hij afdoen en afgeven. Daarna werd hij naar de kledingbarak gestuurd, waar Klaas kleding kreeg die hij als Häftling moest dragen. De kleding die de gevangenen kregen, was de oude kleding van de PTT en het verslagen Nederlandse leger. Ook werd het haar van Klaas gemillimeterd. De gevangenen moesten ook een symbool op hun uniformen naaien. Via dit zichtbaar symbool kon je zien waarom de gevangenen gevangen zaten. Klaas heeft waarschijnlijk een zwart symbool op zijn uniform gehad omdat hij een “werkweigeraar” was. Klaas moest zijn schoenen ook afstaan. In plaats daarvan kreeg hij houten klompen. Als de gevangenen deze klompen niet pasten, dan moest er maar geruild worden.

Om 7:00 uur ’s morgens hadden de gevangenen een ochtendappèl. Dat begon door het luiden van de appèlklok. De gevangenen moesten snel opstaan. Hun strozak in orde maken, zich wassen en zich aankleden. Tijdens het appèl moesten de gevangenen zo keurig mogelijk in een rij staan en de bevelen zo snel mogelijk opvolgen. Sommige bevelen waren gewoon voor de lol, zoals “Mutsen op!! Mutsen af!” en dit bevel zich steeds herhalend. Na het ochtendappèl kregen de gevangenen een zeer mager ontbijt, dat vaak een slappe koffie was en soms een stukje brood. Daarna werden zij aan het werk gezet. De “Commandos,” zoals de werkgroepen werden genoemd, vertrokken voor het werk buiten het kamp, zoals bosarbeid, werk op en rond de vliegbasis in Soesterberg. Andere gevangenen werden in het kamp zelf tewerkgesteld (keukenploeg, aardappelschilploeg, schoonmaakploeg enz.) meestal had hun oude baan invloed op de baan die zij kregen in het kamp. De barak waar Klaas in verbleef in kamp Amersfoort, was een langwerpige ruimte die verdeeld was in vier slaapzalen waarin zij met 500 tot 700 man verbleven. Aan beide kanten bevond zich een gangpad en een lange rij stapelbedden van drie verdiepingen. Waarschijnlijk sliep klaas op een houten stapelbed met een bed van stro, samen met een deken.

In kamp Amersfoort mochten gevangenen soms brieven schrijven naar thuis. Soms kon dat vaker en soms ook maar eenmalig. Deze brieven werden wel streng gecontroleerd door de bewakers. Of Klaas een brief naar huis heeft geschreven, is niet bekend. Ook konden de gevangenen geld verdienen om bijvoorbeeld goed eten of andere dingen te kopen. Meestal verdiende je ongeveer 0,10 gulden per maand als je werk had verricht. Als gevangenen geld kregen van thuis, mochten zij 25 gulden per maand krijgen. Klaas heeft op 25 juli 1944 van zijn familie 87 gulden gekregen. Maar waarschijnlijk heeft hij hier bijna niets aan gehad, want hij zou nog maar enkele dagen verblijven in kamp Amersfoort. Nadat Klaas vertrok naar lager Zöschen is dit overige geld van hem afgepakt en ingenomen door Kamp Amersfoort.

Erziehungslager Zöschen

Klaas is op 28 juli 1944 met 379 anderen gevangenen vanaf station Amersfoort op transport gezet naar Lager Zöschen. Deze reis ging via trein. Hier werd Klaas samen met andere gevangenen in een goederenwagon gestopt tot deze propvol zat. Deze reis kon dagen duren en zal evenals de reis van Ommen naar Amersfoort een verschrikkelijke tocht voor Klaas en zijn medegevangenen. Lager Zöschen was een Aussen Lager (buitenkamp) van kamp Buchenwald. De condities in dit kamp waren erg slecht. Klaas kwam eerst aan op het Station in Zöschen. Wanneer Klaas precies is aangekomen is in Zöschen, is niet duidelijk. Dit is het laatste kamp waar Klaas heeft gezeten.

Zöschen is een klein stadje dat vlakbij Leipzig ligt. Het Kamp in Zöschen was een vrij nieuw kamp dat pas in de zomer van 1944 werd gebouwd. Het kamp bestond eerst uit 4 grijze gevangenenbarakken met een dubbel prikkeldraadhek. Ook werden er ongeveer 20 kleine hutten gebouwd voor de gevangenen. Daarna werden de wachttorens gebouwd. De rest van het kamp was pas in november 1944 klaar. Toen de gevangenen in het kamp aankwamen, werden de gevangenen hun haar opnieuw kaalgeschoren. Hier kregen de gevangenen een nieuw uniform. Dit was het bekende “streepjes-uniform”. Daarnaast kregen zij een muts en houten schoenen. Op de rug van het streepjes-uniform stond een grote letter E, die stond voor Erziehungslager (heropvoed kamp).

De gevangenen verbleven in kleine hutten, waarvan er ongeveer 20 van in het kamp gebouwd waren. Deze kleine, ronde gebouwen waren 7/6 meter breed en waren in 1.8 meter hoog. De muren van de hutten waren van houtvezelplaten en de grond was bedekt met een dun laagje hooi. In de bovenkant van het dak zat een gat om rook van het kacheltje naar buiten te laten die zich in de hut bevond. De gevangenen sliepen eerst op kale bedden met een paardendeken. Maar al snel sliepen de gevangenen op de grond vanwege het overvol raken van de hutten.

Rond 6 uur in de ochtend hadden de gevangenen van het kamp Zöschen een ochtendappel. De gevangenen werden uit hun barakken en hutten gedreven door middel van wapenstokken. De gevangenen werden in gelijke rijen van hetzelfde nummer gezet. De gevangenen die overbleven, werden in de laatste rij gezet. Vervolgens werden de nummers van de gevangenen opgeroepen. Eerst in het Duits, toen in het Frans, Pools en Russisch. De gevangen moesten daarna antwoorden (in hun eigen moedertaal) met “Ja” of “Hier” als hun nummer werd opgenoemd. Dit ochtendappel duurde meestal drie kwartier tot een uur. En als er iets niet klopte, kon dit appel wel twee uur duren.  Dit appel werd ook in de avond gehouden. Het ontbijt dat de gevangenen kregen, bestond meestal uit een klein bakje mout genaamd “ersatz coffee.” Na het werk in het kamp of in de Leuna of Beuna fabrieken en het avondappel, kregen de gevangenen “avondeten”. Het avondeten bestond uit een stuk brood van ongeveer 200 gram, een schaal met soep van bietenbladeren met een paar rotte aardappelen.

Sommige gevangenen met “bouwervaring” kregen de opdracht om het kamp te bouwen. Klaas was een landbouwer, dus had deze ervaring niet. De gevangenen zonder deze ervaring kregen de taak om bijvoorbeeld grond uit te graven voor de fundering van barakken en om palen in de grond te zetten.

Wanneer gevangenen niet aan het bouwen waren, kregen zij werk in de LEUNA en BEUNA fabrieken in Merseburg. Klaas is te werk gesteld in de LEUNA-fabriek. De gevangen gingen dagelijks per trein in veewagons naar hun werk in de chemiefabrieken. Hier maakten zij verschillende stoffen, vooral brandstoffen, die essentieel waren voor de oorlog. Als de gevangenen later terugkwamen van het lange en zware werk, moesten zij ook nog helpen met de bouw van het kamp zoals zakken cement poeder vervoeren op hun schouders. Deze zware zakken wogen 50 kilo en waren dus extreem zwaar voor de gevangenen. Vaak hebben de gevangenen deze zakken laten vallen. Na enig tijd was de hele straat wit van het poeder. De lege zakken cement werden vaak door gevangenen verstopt en onder hun uniform gedragen. Dit deden de gevangenen, omdat de uniformen van slechte kwaliteit waren. Werd dit ontdekt door de bewakers, dan kregen de gevangenen 25 harde stokslagen.

In het kamp Zöschen waren er ook twee beulen. “Ome Keesje” en een andere, genaamd J.L Kiesouwe. “Ome Keesje” was de bijnaam die de gevangenen gaven voor de SS-bewaker Wilhelm Gerbsch. Hij is verantwoordelijk voor het mishandelen en vermoorden van honderden mensen in Zöschen. Na de oorlog heeft Gerbsch terechtgestaan in Nederland en heeft de doodstraf gekregen. De tweede beul, J.L Kiesouw, was een man uit Amsterdam die in 1944 bervorderd werd tot leider van het buiten-Commando. Onder zijn leiding zijn evenals bij Ome-Keesje honderden gevangenen omgekomen. Kiesouw heeft uiteindelijk ook de doodstraf gekregen.

Het kamp Zöschen is in april 1945 bevrijd door de Amerikanen van de 2e infanteriedivisie.

De moord op Klaas

Op 10 november 1944 is Klaas door bewakers brutaal doodgeslagen in Zöschen. Klaas was buiten het kamp aan het werk toen hij (waarschijnlijk door honger) een suikerbiet heeft gegrepen van een kar. Vervolgens zijn Klaas zijn longen kapotgeslagen. In het originele document dat mijn overgrootmoeder (Harmtien Klaassens) heeft bewaard, is er geschreven dat er ooggetuigen waren van de moord op Klaas. De ooggetuigen en medegevangenen Hommo de Groot uit Emmen en Ate de Jong uit Emmercompascuum hebben het volgende verteld: “Toen het al was gebeurd,” aldus De Jong, “kwam ik bij hem en wilde hem meenemen naar het kamp, maar hij zei: “Laat maar”, en zakte in elkaar. “Ik dacht dat hij dood was.” Hommo en Ate hebben Klaas later teruggebracht naar de barak. Klaas is daar om 7 uur ’s avonds aan zijn verwondingen overleden. De Groot heeft geholpen, samen met anderen, om Klaas in zijn grafkist te leggen. Klaas is daar bij het kamp begraven in een graf met het nummer 76. In het document van de begraafplaats is Klaas als een-na-laatste vermeld. Klaas heeft zijn familie nooit meer levend teruggezien.

Na De Oorlog

Klaas is na de oorlog door zijn vader opgegeven als “vermist persoon” evenals veel andere gestorven gevangenen in die tijd. Toen heeft het Nederlandse Rode Kruis onderzoek gedaan en hieruit is gebleken dat Klaas overleden was. Toen heeft de vader van Klaas een oproep gedaan om het lichaam van Klaas terug te krijgen naar Nederland, zodat hij daar begraven kon worden. Voordat Klaas zijn lichaam werd overgebracht naar Nederland is hij in januari 1946 herbegraven in de Russische bezettingszone van Berlijn. De familie van Klaas heeft ook een “wiedergutmachung” gekregen. Deze “opnieuw goed making” was een geldbedrag dat families en slachtoffers kregen van de Duitse overheid. Klaas zijn familie kreeg 3100 gulden. Op 21 april 1949 is het lichaam van Klaas overgebracht naar Drenthe en begraven in Borger. Op zijn grafsteen staat: “Rustplaats van onze lieve zoon, kleinzoon, zwager en oom. Klaas Klaassens geboren op 17 jan 1922 te Ees, overleden nov 10 1944. Geliefde zoon van H.H Klaassens en A. Klaassens-Weggemans. Rust zacht.”

Klaas zijn begrafenis is ook nog in twee krantenartikelen genoemd. Een daarvan is door mijn overgrootmoeder bewaard.

Op 22 november 1945 heeft burgemeester Gaarlandt een herdenkingsrede gehouden. Klaas is in deze rede ook vermeld. “Tijdens de arbeidsinzet niet teruggekeerd K. Klaassens te Ees, in Duitsland plaats en tijd niet bekend.”

In 1975 is er toestemming gevraagd aan de Familie Klaassens van Oorlogsgravenstichting om Klaas te herbegraven op het ereveld in Loenen. Maar dit is nooit gebeurd. De reden daarvoor is dat het toestemmingsformulier nooit ondertekend teruggestuurd is, waarschijnlijk omdat de vader van Klaas niet wilde dat zijn zoon opnieuw van hem werd gescheiden. Als het graf van Klaas in Borger bleef, kon het graf worden bezocht door zijn familie en vrienden. Klaas Klaassens rust nu op vak VIII, rij 13, graf 6, op de algemene begraafplaats in Borger, samen met zijn broertje Johannes (1930-1930) en zijn vader en moeder.

Mijn onderzoek

Tijdens mijn onderzoek heb ik veel plekken bezocht die met Klaas te maken hadden. Ook heb ik veel nieuwe informatie gevonden over Klaas.

Ik heb op donderdag 29 februari 2024 het Herinneringscentrum Kamp Amersfoort bezocht. Hier heb ik de verhalen van de andere gevangenen beluisterd en de bijzondere collectie gezien die zich in het herinneringscentrum bevindt. Ook ben ik bij de “stenen man” geweest. Het monument op de oude schietbaan dat vlak bij het voormalig kamp staat. In het herinneringscentrum bevindt zich een Groot fotomonument. Dit monument laat de kampgevangenen hun gezichten zien. Om alle gevangenen weer een gezicht te geven. Klaas zijn foto verschijnt ook op dit monument. Ook heb ik Klaas zijn graf bezocht bij de algemene begraafplaats in borger. Ik heb het NIOD bezocht in Amsterdam om ook documenten van Klaas uit kamp Erika te bekijken.

Nog interessanter was dat ik de kans nog heb gehad om Hendrik Klaassens te interviewen over Klaas. Hendrik was de jongste van de familie Klaassens en de laatste van de familie die nog hedendaags leeft. Ik ben naar borger geweest om te kijken of Hendrik mij antwoorden kon geven over Klaas zijn persoonlijke leven. Maar dit bleek helaas niet het geval. Hendrik was 11 toen klaas werd opgepakt en kon mij niks meer vertellen over Klaas.

Ik wil de mensen die mij hebben geholpen bij dit onderzoek naar mijn oudoom bedanken. Zij hebben mij en mijn familie geholpen om meer te weten te komen over ons familielid.

– Bertus Liewes, bestuurslid Stichting Harm Tiesing, historisch genootschap voor Borger e.o.

– Olaf Petram medewerkend bij het herinneringscentrum Kamp Amersfoort,

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en Google Privacy Policy en Servicevoorwaarden toepassen.

De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.

  • Auteur: Ruben Manning
  • Bron: opstel voor Havo-5 te Stadskanaal

Een klassenfoto van de OLS Ees, met Klaas Klaassens gehurkt aan de rechterkant in de tweede rij van onderen (bron: collectie G. de Jonge in archief Stichting Harm Tiesing).

© Beeldbank wo2

Schets van het terrein van Kamp Amersfoort. Bron: Collectie Kamp Amersfoort

Document van Kamp Amersfoort. Bron: Arolsen Archives

Document van Kamp Amersfoort. Bron: Arolsen Archives

Kamp Zöschen, een foto opname direct na de bevrijding in april 1945. Bron: Frank Falla Archive

De oproep van de vader van Klaas. Bron: Nationaal Archief