1. Home
  2. |
  3. Tweede Wereldoorlog
  4. |
  5. Oorlogstijd
  6. |
  7. Het spoor van onze vader volgen

Het spoor van onze vader volgen

0 Reacties

Jans Beijering (1907-1962) verborg een onderduiker voor de Duitsers. Toen die bij een huiszoeking niet werd gevonden, werd Jans in juni 1944 meegenomen en gevangen gezet. In april 1945 kwam hij weer thuis. Twee zonen van Jans hebben in 2011 en 2012 naspeuringen gedaan naar de weg, die hun vader in gevangenschap heeft afgelegd en daarover is iets op papier gezet. Hieronder volgt eerst de brief, die de broers in 2011 schreven over hun bezoek aan het kamp Amersfoort en vervolgens het verslag dat Anja van der Starre schreef over de verkerningsreis naar Duitsland in 2012.

Ingezonden brief door Jan Beijering

Ik ben Jan Beijering geboren in 1934 in Borger. Ik kom uit een gezin met vader, moeder en drie zonen, van wie ik de oudste was. Broer Willem was van 1939 (helaas al in 1988 overleden) en broer Johan is in 1947 geboren. Broer Johan is halverwege vorig jaar met de vut gegaan en in januari van dit jaar gepensioneerd. Toen hij hoorde dat het kamp Amersfoort weer opengesteld was voor het publiek vroeg hij mij of ik belangstelling had om daar een keer naar toe te gaan. Dat was niet tegen dovemansoren gezegd en op 20 juli 2011 zijn wij er met onze vrouwen naar toe geweest. Je komt er dan aan, en dan zie je de wachttoren en dat maakt al een diepe indruk. Vader heeft hier ongeveer drie weken gevangen gezeten en is waarschijnlijk 13juli 1944 afgevoerd naar Braunschweig in Duitsland waar hij 14 juli is aangekomen. Later is hij overgeplaatst naar Walbeck/ Grasleben, waar hij tewerkgesteld werd in een zoutmijn.

Wij werden zeer hartelijk ontvangen door Eddy van der Pluim, die ons verder heeft rondgeleid. Het was allemaal zeer indrukwekkend. Wij zijn dan ook direct donateur geworden. Eddy vertelde ons dat wij dan ook een uitnodiging zouden krijgen voor de herdenking op 19 april 2012, de bevrijding van het kamp (dit is tevens een belangrijke dag voor ons omdat mijn vader toen teruggekomen is uit Duitsland).

Wij zijn voor de eerste keer naar de herdenking in Amersfoort geweest. Deze herdenking maakte een diepe indruk op ons. Ik noem de goede ontvangst, de toespraken,het met elkaar zingen van het Wilhelmus. Maar vooral het verhaal van oud-gevangene mevrouw L.M.J.  vanGent blijft diep in het geheugen verankerd. Ik moet hier niet te diep op ingaan, want dan komen de emoties weer boven. Het defilé met velen langs het monument ’Gevangenen voor het vuurpeloton’ maakte diepe indruk. En de borden die je zag tijdens het defilé blijven in je geheugen gegrift. Er is aan mensen in die donkere periode van ons land onvoorstelbaar veel leed gedaan en dat kwam hier sterk tot uitdrukking. Veder wil ik hier ook noemen de voortreffelijke muzikale begeleiding als vocaal en instrumentaal intermezzo. Het samen hiernaar luisteren geeft een gevoel van onderlinge verbondenheid met alle aanwezigen en verbond bovendien op fijne manier de programmaonderdelen. Het was goed om na het officiële gedeelte bij elkaar te zijn in het herinneringscentrum. Dan ervaar je opnieuw de geweldige  inzet van de vele vrijwilligers voor het kamp Amersfoort. Als nabestaanden van vader Jans Beijering (kampnummer 14764) zien we terug op een waarde(n)volle herdenking, die bijdraagt aan blijvend herinneren om Nooit te vergeten! Ook voor onze kinderen en kleinkinderen. Wij bedanken bestuur en medewerkers voor de uitnodiging. Wij hebben deze dag niet willen missen. Dit jaar staat voor ons als nabestaanden in het teken van het spoor van vader. Deze zomer hopen we naar Duitsland, naar Walbeck, te gaan en af te dalen in de zoutmijn waar vader gedwongen moest werken. Misschien daarover later meer. Vanuit Drenthe een hartelijke groet aan U allen.

De beide broers Jan uit Borger en Johan uit Hoogeveen. Verslag door Anja van der Starre, gepubliceerd in het tijdschrift: Nieuws Nationaal Monument Kamp Amersfoort.

Spoor vaders volgen: ontroerend en bindend

In de vorige editie van ‘Nieuws’ spraken Jan en Johan Beijering als nabestaanden van hun vader Jans Beijering (kampnummer 14764) over een zeer waarde(n)volle herdenking op 19 april 2012: Blijvend herinneren om nooit  te vergeten. Het jaar 2012 stond voor beide broers in het teken van het volgen van het spoor naar hun vader, die op 13 juli 1944 naar Braunschweig in Duitsland werd afgevoerd. Na de bombardementen aldaar werd hij later overgeplaatst naar een kamp van dwangarbeiders in de omgeving van Walbeck in de voormalige DDR. Jan en ]ohan Beijering wilden de reis naar Duitsland graag maken en dan specifiek naar de omgeving waar hun vader Jans, van zomer 1944 tot aan de bevrijding in april 1945,  als  dwangarbeider in een zoutmijn te werk was gesteld. In januari 2012 was er contact met Anja  vander Starre, die onder andere het indrukwekkende boekje ‘ Merwedegijzelaars,slachtoffers van de razzia van 16 mei 1944’ schreef. Doordat haar vader Bas eenzelfde geschiedenis met de vader van Jan en Johan deelde (eerst Kamp Amersfoort en daarna voor dwangarbeid op transport naar de omgeving Walbeck in Nazi-Duitsland) ontstond er al snel een warm contact.

Anja ondernam een dergelijke reis al eens in de zomer van 2005. Zij daalde toen ook af in een van de zoutmijnen in het gebied rond Walbeck. Een heel indrukwekkende beleving, die zij graag nog eens wilde ervaren. De reis oprieuw te ondememen, dit keer in gezelschap van lotgenoten om zo gevoelens te kunnen delen, leek haar een mooi vooruitzicht. Eind mei, net na de pinksterdagen, gingen ze op reis: Jan en Johan en echtgenotes Rika en Anja met haar vriend Dick. Ze verbleven met elkaar in het (gasten)huis van Nederlandse vrienden van Ankja in Ostingersleben, een klein plaatsje in de buurt van Walbeck. Dankzij de connecties en inspanningen van deze vrienden werd er een mooi programma in elkaar gezet. Mede hierdoor werden het vier ontroerende en zeer indrukwekkende dagen. Twee relevante ervaringen delen ze graag met de lezers van ‘Nieuws’.

In de kelder van het kerkje van Walbeck is in 2007 een stilteruimte ingericht. Aan de muur hangen enkele foto’s van werkplekken met korte teksten over de zwarte periode van dwangarbeid. Heel bijzonder is het kunstige monument, dat is gemaakt door studenten bouwkunde van de Universiteit van Kassel. Het monument is van binnenuit verlicht en bevat duizenden zwarte blokjes die symbool staan voor de vele dwangarbeiders.Door de sfeer en de opwellende emoties zijn we minutenlang stil. Tot Johan geroerd en heel passend het Onze Vader begint te bidden om de gevoelens zo een plek te geven. De ‘handoplegging’ op de vele zwarte blokjes voelt als en warme koestering van en herinnering aan vaders. Wij zijn de voogdij van de kerk van Walbeck buitengewoon erkentelijk voor de warme ontvangst,  derondleiding en uitleg van de plaatselijke geschiedenis in de donkere dagen van Nazi-Duitsland. Op de dag daarna gaan we met elkaar ‘Unter Tage’. Voor ons is het een vrijwillig afdalen, maar wel in volle besef dat dit voor onze vaders zes dagen per week, gedwongen en onder beroerde omstandigheden, aan de orde was. We melden ons al vroeg in de morgen bij het informatiecentrum van het Bundesambt für Strahlenschutz in de plaats Morsleben. We worden hartelijk ontvangen en krijgen uitleg over de geschiedenis vande zoutmijn. In de eerste fase van de Bergbau werd zout uit de mijnen gehaald. Wij krijgen vooral informatie over de  tweedefase: het tijdperk van het nationaal socialisme en de Tweede Wereldoorlog. De dwangarbeiders werkten in de zoutmijnen ten gunste van de oorlogsproductie. In de mijnen waren werkkamers uitgehouwen, waarin de gevangenen dag in dag uit moesten werken. In een busje worden we daarna naar Schacht Marie in het dorpje Beendorf gebracht. We moeten allemaal een overall en mijnschoenen aan. Ook krijgen we een mijnlamp en een zuurstoftankje mee. Met twee gidsen dalen we in de liftschacht af : 360 meter naar beneden. Vooraf was dit een heel spannend vooruitzicht en tijdens de afdaling gaan we in meerdere opzichten werkelijk diep. In de mijn maken we, met veel uitleg van gidsen, een tocht door de gangen. We lopen langs de uitgehakte kamers, waarin de dwangarbeiders moesten werken. De rillingen lopen ons over de rug bij de gedachte dat onze vaders hier dag in dag uit tewerkgesteld werden. Lange dagen zonder daglicht, zonder een fatsoenlijke  maaltijd,ver van huis en hun dierbaren in Nederland. We blijven twee uur in de ondergrondse gangen van de nu verlaten zoutmijn. Bij terugkeer in het daglicht een verademing, letterlijk een verlichting van doorstane emoties. Het is goed om daarna weer terug te keren naar het informatiecentrum, waar we onder het genot van een maaltijd met elkaar nog napraten. Er vloeiden tranen van ontroering, maar ook van dankbaarheid. We sluiten de middag af met het maken van een groepsfoto.

Het spoor volgen van onze vaders in Walbeck is een blijvende, dankbare herinnering geworden. Met diep respect voor onze dierbare vaders, die ontberingen moesten doorstaan, maar niet zijn gezwicht voor tirannie! ! Als nabestaanden koesteren we de ontstane vriendschap en onderlinge band. Die verbinding met onze vaders, met elkaar als nabestaanden betekent: de herinnering voor altijd levend houden. Om nooit te vergeten!

Nabestaanden Jans Beijering en Bas van der Starre, oud-gevangenen Kamp Amersfoort:
Borger, Jan Beijering.
Hoogeveen, Johan Beijering
Dordrecht, Anja van der Starre

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en Google Privacy Policy en Servicevoorwaarden toepassen.

De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.

Auteur: Jan Beijering
Zwerfsteen 2013/2